Constructeurs hadden (nog) veel centen om hun aanwezigheid in de racerij te ondersteunen en zo gebeurde het dat ik, eind 1993, samen met collega’s Christian Lahaye en de betreurde Walter Wauters door Ford Motorsport werd uitgenodigd voor een internationale en laat ons zeggen zeer indrukwekkende voorstelling van de ‘forces en présence”!
“Na Cosworth ging het richting Enstone, sinds 1992 de nieuwe basis van Benetton voor het onthullen van de door Ross Brawn en Rory Byrne ontworpen Benetton B194 van het duo Schumacher-Lehto”
Vooreerst werden we in één van de conference rooms van Hilton Heathrow verwacht voor een presentatie van alle programma’s, van WRC, Formule 1, Nascar, Indy, tot Toerisme, waarin Ford in 1994 wou schitteren. Na het diner ging het met meerdere autocars richting Northampton, waar we (laat) in het gezelschap van Gilbert Staepelaere, ‘onze’ Ford Belgium G.O., de bar van het hotel zouden sluiten… Northampton? Ja, want ’s morgens werden we verwacht in de factory van Cosworth, toen nog de hofleverancier van het blauwe ovaal, voor een uniek en ongezien exclusief bezoek aan de werkplaatsen, in groepjes van telkens drie journalisten mét een begeleider. Foto’s nemen of filmen was verboden! Na Cosworth ging het dan nog richting Enstone, sinds 1992 de nieuwe basis van Benetton voor het onthullen van de door Ross Brawn en Rory Byrne ontworpen Benetton B194 van het duo Schumacher-Lehto. Een hele boterham. Mét veel en heel lekker beleg…
Het was Gilbert Staepelaere, himself, die ons wachtende aan de incheck in Zaventem meegaf waarom precies het trio Lahaye-Wauters-Wijckmans meemocht voor deze tweedaagse ‘full Ford Motorsport’: ‘ik lees draa gazetten, La Dernière Heure, Het Nieuwsblad en de Frut!’ Gil-Baer, ten voeten uit! Over het hoe en het wat, daar kon de Racing Officer van Ford Motor Company niet veel over kwijt.
Groot was dan ook onze verbazing toen tijdens de statische presentatie van het luik ‘touring car’ op het grote doek de slides verschenen van de coureurs die met de Mondeo zouden gaan racen en we plots het bekende gezicht van niemand minder dan Thierry Boutsen zagen verschijnen. Zo werden we geïnformeerd dat Boutsen voor Ford ging racen in de Duitse ADAC STW Cup!
Ik herinner mij dat zowel Lahaye, Wauters als ikzelf de zaal uitstoven, op zoek naar een telefoon om deze scoop, ASAP, aan de respectievelijke redacties door te bellen, zodat de lezers de dag nadien konden vernemen dat Boutsen, na een laatste half seizoen in F1 bij Jordan, voortaan in een Ford Mondeo van Rudy Eggenberger in de ‘taxi’s’ ging racen! Anno 2020 zouden we op onze stoel zijn blijven zitten en hadden we met de iPhone via de sociale media ‘Boutsen met Ford Mondeo’ binnen de vijftig seconden wereldkundig gemaakt. Om maar te zeggen dat je in 1993 als journalist één dag later in de krant nog nieuws kon brengen…
Boutsen had eerder samengewerkt met Eggenberger – herinner u de zwarte Texaco Sierra Cosworth in ’87 en ’88, lange tijd aan de leiding in de 24 Uren van Spa – maar het eerste seizoen in ’94 van de Mondeo Ghia zou voor iedereen een leerjaar worden. Eén jaar later zaten Boutsen en ex-Williams-teammaat Patrese bij Schubel, met Belg Didier Debae als teammanager, en had men, geïnspireerd door de prestaties van de Audi Quattro, bij Ford gekozen voor een 4×4-Mondeo. Zonder veel succes. In ’96 zou Boutsen nog een beperkt aantal keer aan de start verschijnen in de STW Cup, maar halfweg dat seizoen bedankte hij vriendelijk voor verdere racerij bij Ford.
We zouden tijdens ons persreisje nog meer van onze stoel worden geblazen. Na het bezoek aan Cosworth – nooit eerder was de pers daar toegelaten – konden we op ons gemak rondkuieren in de verschillende afdelingen van de Benetton-factory en er bijna vrijblijvend een babbel doen met Ross Brawn. Tussen al het volk dat daar rondliep had ik Huub Rothengatter opgemerkt. Hoewel die toen manager was van Jos Verstappen, had ik niet meteen de link gelegd met wat we niet veel later te zien zouden krijgen tijdens de presentatie van de nieuwe Benetton B194…
We waren samen met enkele Nederlandse collega’s samengetroept voor een immens witte, papieren muur, waarachter plots het geluid te horen was van de Ford Zetec V8 Cosworth-motor! Toen een veelkleurige F1-auto met volle kracht doorheen de papieren wand scheurde en enkele meters verder tot stilstand kwam, hoorde ik tussen al het geroezemoes door Noorderbuur Rob Wiedenhoff schreeuwen ‘maar dat is de helm van Verstappen’! En ja, de coureur die zich daarop uit de nauwe cockpit hees en de helm van, Verstappen, afzette, was niet Schumacher of Lehto, maar Jos The Boss! Meteen begrepen we dat de Nederlander de derde man/testrijder was van Benetton F1. Een plaats die de toekomstige vader van Max Verstappen meteen zou verzilveren, nadat Lehto tijdens voorbereidende tests zwaar gewond geraakte, en hij zich mocht opmaken voor een F1-debuut tijdens de Grote Prijs van Brazilië als teammaat van niemand minder dan Michaël Schumacher!
Oh ja, dat Verstappen bij Benetton werd binnengehaald had hij te danken aan een zeer geslaagde testsessie, twee dagen na de Grote Prijs van Portugal in 1993, achter het stuur van de Footwork Mugen. Hoewel Verstappen nooit eerder met een F1 had gereden – hij kwam van de pakweg 600 pk minder sterke F3 – zette hij prompt tijden neer die hem in de GP van Estoril zou hebben toegelaten op een tiende plek op de grid plaats te nemen. Om dat resultaat kenbaar te maken – neen, jonge snaken, sociale media bestonden niet – had manager Huub Rothengatter het op een akkoordje gegooid met het toonaangevende Autosport voor het exclusief laten publiceren van foto’s van Jos Verstappen in de Footwork Mugen op Estoril. Mét bijpassende comments. Resultaat? Op uitzondering van Ferrari en Williams kreeg Rothengatter aanzoeken van alle andere teams. Waaronder dus Benetton.
“Op de terugweg van Enstone naar de dichtstbijzijnde railway had Gilbert Staepelaere in de autocar naast mij plaatsgenomen. Een bewuste keuze, zo bleek. Neen, niet om het te hebben over mijn kennis van de toerklasse of mijn goede contacten met Rudy Eggenberger…”
Op de terugweg van Enstone naar de dichtstbijzijnde railway had Gilbert Staepelaere in de autocar naast mij plaatsgenomen. Een bewuste keuze, zo bleek. Neen, niet om het te hebben over mijn kennis van de toerklasse of mijn goede contacten met Rudy Eggenberger. Neen. In zijn vrije uren speelde Gilbert een verdienstelijke hobby-kok en vermits hij wist van mijn opleiding (ik studeerde af aan de Antwerpse PIVA-hotelschool) wou hij bij mij wat advies inwinnen over het vervaardigen van, echt waar!, garnaalkroketten…
Een surrealistisch beeld en dito gesprek, indien men weet hoezeer ik destijds als jonge snaak opkeek naar Gilbert, hem slechts kende van de reportages in Motoren Sport en pas ergens in de periode van Keesing Auto Magazine voor de eerste keer met hem belde om het te hebben over zijn (toen moeilijke) relatie met de jongeren in Formule Ford.
“Als ik het deeg van de kroketten uitstort en laat koelen en opstijven, ontstaat er altijd een harde bovenlaag”, begon Gilbert het, zeg maar culinaire, gesprek. Ik adviseerde hem meteen om de bovenlaag af te dekken met geolied papier, zodat het volledige deeg van de lucht werd afgesneden en er geen korst meer kon gevormd worden. “Das nen goeie tip, volgende keer ga ik da zo doen,” klonk Gilbert tevreden als een leerling die goede raad krijgt! Naast mij zat een man van 89 nationale en internationale overwinningen, twaalf Belgische rallytitels, één onderscheiding als Algemeen Belgisch Kampioen der Bestuurders en de geestelijke vader van de Drie Musketiers, Duez-Snijers-Droogmans. En met die man ging het gesprek over garnaalkroketten.