We schrijven 1969. Ik ben met mijn ouders op vakantie aan zee. Via het weekblad Kuifje en de verhalen over Michel Vaillant, die telkens over twee pagina’s met een “wordt vervolgd” verschenen, had ik al een beetje kennisgemaakt met de “autosport”. Meer kende ik echter niet. Dat jaar stonden er op de dijk in Koksijde “koersauto’s” op trailers (bleek later dat het om de Britse F5000 ging) en onder plastieken tentzeilen geparkeerd. In enkele winkels waren tickets te koop voor de zogenaamde Noordzee Trofee, die op 3 augustus 1969 op de luchtmachtbasis werd betwist. Wegens toch te warm op het strand stelde mijn broer voor om samen met mijn zussen te gaan kijken. We zaten op een tribune en ik herinner mij de passages van toerwagens, éénzitters en de genaamde F5000 en de namen van Grauls, Christine, Grainal, Reyners, Tuerlinx: mijn eerste contact met “live” autosport!
Omdat ik blijkbaar niet de enige was die interesse toonde, slaagde mijn broer erin om twee jaar later – we zijn dan in 1971 – gratis tickets (via de BP-stations) te versieren voor de genaamde Bekers van België/Kent 300 op Circuit Zolder. In juni, en ik had mijn schoolboeken bij omdat ik nog moest studeren voor de examens…! We zaten op vouwstoeltjes, langs ‘den draad’ in wat toen nog niet de Jacky Ickx-bocht heette. Na afloop van één van de hoofdraces ben ik nog richting de tribune getrokken. Ik zie de auto’s van de eerste drie – ik herinner mij een Mustang van Alain Dex, de BMW van Peltier en de Camaro van Tuerlinx – nog aan de finishlijn staan. Ik probeerde te begrijpen hoe ik aan de andere kant van de piste kon geraken, dat wil zeggen langs de kleine (en ondertussen gesloten) tunnel die toegang gaf tot de paddock…
Bij nader inzien en het checken van sommige jaartallen, herinner ik mij dat ik in het jaar van de Noordzee Trofee voor de eerste keer en via een radioreportage hoorde praten over de ’24 Uren van Francorchamps’. Voor wij met de familie naar zee trokken ging ik in juli met de Chiro op kamp en dat jaar verbleven wij ergens in de buurt van Natoye. Wij waren in een beekje of vijvertje aan het spelen en op de achtergrond was er het geluid van de transistorradio van één van de Chiro-leiders. Plots had een stem – Gert Fonteyne zo werd gezegd door ‘onze reporter ter plaatse – het over de overwinning van Chasseuil-Ballot Lena in de 24 Uren van Francorchamps! Zovele jaren later zou dezelfde Gert Fonteyne mij vanuit Abelag een lift geven richting Antwerpen, nadat wij samen waren teruggekeerd van de perspresentatie van de Talbot Samba in de Toscaanse heuvels en ik daar in Zaventem zonder vervoer was gestrand.
1971. We zijn dus opnieuw aan zee. Was het verveling, geen zin om naar het strand te gaan? Feit is dat ik in de krantenwinkel op zoek ging naar iets om te lezen. Mijn oog viel op “Motoren Sport” met op de cover de Tyrrell F1 van Jackie Stewart, maar de titel verwees naar iets geheel anders: Glemser-Soler Roig winnen de 24 Uren van Francorchamps! En binnenin stond er een reportage over de 24 Uren met foto’s van de winnende Capri, de “postzegel”-Mercedes van Hans Heyer, de Alfa’s GTAM en een uitslagentabel, met klassement uur per uur! Ik bleef de reportage lezen en staren naar de foto’s van de auto’s, de mecaniciens, de mensen in de pitlane, de “bollen” met wedstrijdnummers met reclame van Camel Filters, de klassementen: ik was duidelijk gebeten door de magie van de 24 Uren van Francorchamps!
Trouwens, jaren later zag ik toevallig in de krantenwinkel in Francorchamps een Capri-schaalmodel in de vitrine staan die mijn aandacht opeiste: het was de Capri van Glemser-Soler Roig van 1971. Ja, daarmee was alles begonnen. Het eerste bezoek aan de 24 Uren in 1972, mijn eerste perspasje en een stukje in Rétro in 1975, de eerste (mislukte) reportage in 1980 voor Keesing Auto Magazine – mede omdat ik mij (te veel) had beziggehouden met de… niet-kwalificatie van de Ford Escort van De Caluwe en mijn goede vriend Manu Goossens – en dan mijn écht ingangsexamen bij Keesing met een volledig verslag over de unieke zege van de Mazda RX7 van Walkinshaw-Dieudonné in 1981! Na het verdwijnen van “de Keesing” volgde in 1982 een volledig in mijn ééntje volgeschreven “special” onder de naam van “24 Uren”. Het betekende meteen de start als gespecialiseerd journalist in het Europees Toerwagenkampioenschap, want voor deze speciale editie, een uitgave van Autonoom, de latere uitgever van het onvolprezen Auto & Sport, trok ik naar de Europese manche op de Nürburgring en deed er interviews met Dieter Quester, Tom Walkinshaw, Lella Lombardi en Willy Bergmeister.
Als journalist en later “press officer” van de 24 Uren en de Belgian Grand Prix betrad ik het Circuit via de ondertussen bredere en geasfalteerde “Route de Ster” en zag ik automatisch de Raidillon verschijnen. Telkens dacht ik dan weer terug aan dat moment, in 1972, toen ik samen met mijn broer Paul diens Autobianchi A112 parkeerde in de nabijgelegen bosjes en we die “muur” zagen staan, die helling, genaamd de Raidillon. Wij hebben toen de 24 Uren gevolgd vanop één van de tribunes, met het programma in de hand en een stift om de opgevers te schrappen.
Slapen deden we in de auto, Frans brood kochten we in het dorp van Francorchamps. Ik herinner mij de lange wandeling, bergopwaarts, in het donker, terwijl achter de omheining de brullende auto’s de nacht indoken: nu ik er aan denk, ruik en voel ik het ‘beeld’ van die nacht in ’72! Ons ’s morgens wassen deden we met het water van de… ruitensproeier en togen we opnieuw naar onze zitplaatsen op de tribune, pal tegenover de toenmalige pitlane! Tja, wij wisten van niets en hadden alleen tickets en een programma gekocht.