Als journalist die rechtstreeks betrokken was bij de meest recente geschiedenis van de ‘moderne’ 24 Uren van Spa, had ik heel wat contacten met zowat alle Belgische en zelfs buitenlandse teams. Maar met geen enkele formatie had ik een zodanig nauwe band als wat al die jaren het geval is geweest met Joosen Racing/Juma en later BMW Juma. Een relatie die nadien werd verdergezet via Bart ‘RBM’ Mampaey en waarbij mama Chris ‘Juma’ Van der Auwera altijd op de achtergrond in de buurt vertoefde. Ik was al die jaren dan ook een bevoorrechte getuige van het wel en wee van, dixit Speed Magazine, het meest succesvolle Belgische team!
Dat Juma en de familie Mampaey als een rode draad doorheen mijn carrière liepen, heeft veel te maken met Autoclub Excelsior en in het bijzonder Eddy Joosen. Als lid van (toen nog) Renstal Excelsior was ik samen met mijn broer Paul een bevoorrechte toeschouwer in het kamp van het Joosen Racing/Juma Tuning en Dirk Vermeersch, en pleegde ik mijn eerste stukjes in het clubblad van Excelsior…
Lang voordat er sprake was van de favoriete Juma BMW’s was er de Opel Commodore waarmee het verhaal van Julien “Juma” Mampaey en Eddy Joosen startte. In ’74 was Eddy Joosen al overgegaan tot de aankoop van zo’n in groep 1 favoriete Opel Commodore – en verkreeg hij sponsoring van De Beuckelaer – maar pas via de overname van de ex-Tricot Opel deed hij een beroep op, toen nog, Juma Tuning, om de motor onder handen te nemen. Zodoende zagen we in het BK Groep 1 én de 24 Uren van Francorchamps in 1975 voor de eerste keer de associatie Eddy Joosen/Juma!
De 24 Uren telden mee voor een soort mini-EK, de Trofee van de Toekomst, later Trophy Europe by Diners, met naast twee keer Spa (Bekers van Spa en 24 Uren) de finale tijdens de Tourist Trophy op het Engelse Silverstone. Tijdens de wekelijkse vergadering van Renstal Excelsior kreeg ik te horen dat Joosen-“Marco” met de Opel gingen deelnemen aan de TT en prompt stelde Eddy voor om de kleine crew te vervoegen, met als opdracht tijdens de pitstops de voorruit proper te vegen! Stuart Graham reed in de dikke Fabergé Camaro van start tot finish aan de leiding en won van de Luigi-BMW van Xhenceval-de Fierlant. Joosen-“Marco” eindigden in de groep 1-Opel negende algemeen.
De terugkeer vanuit Silverstone verliep niet geheel volgens plan. Wij waren onderweg met twee bestelwagens, met respectievelijk een caravan en een aanhangwagen (met de Opel) als extra lading. De Dartford-tunnel bestond nog niet en moesten wij met de hele stoet doorheen Londen, alwaar de bestelwagen plotseling met een defecte cilinderkoppakking aan de kant moest. Na veel gebel (vanuit een telefooncabine) konden we een depanneur vinden, die ons op een niet geheel veilige manier tot in Dover sleepte, maar de voor de vier stuks gereserveerde ferry was dan al uitgevaren. In afwachting van een volgende boot sympathiseerden wij op de kaai met de ploeg van de Italiaanse Belgen Brunetti en Lauria, die ook te laat in Dover waren aangekomen. Ik herinner mij dat wij samentroepten in de caravan en Renée, de betreurde echtgenote van Eddy, als opwarmertje soep uit pakskes uitschonk en de… plastic bekertjes begaven onder de hitte van de hete soep! De Italo-Belgen werden vergezeld door enkele meisjes en ééntje ervan heette Martine Mottin. Haar zou ik later beter leren kennen, bij Michel De Deyne en vooral Tom Walkinshaw (zie ook mijn Getuigenis/Tom Walkinshaw)… Aangekomen in Oostende – we voeren nog op Oostende-Dover – kon de stukke bestelwagen weerom tot op de kade worden gesleept en werd beslist om de ‘koers’-Opel Commodore van de trailer te halen en te voorzien van nummerplaten. Met Gerard ‘Marco’ Peene achter het stuur en ikzelf in een geïmproviseerd rechterzitje, ging het daarop over de openbare weg, richting Borgerhout!
Het moet van die periode dateren dat Eddy de ex-Valvoline BMW Luigi 3.0 CSi had aangekocht. Een wagen die Julien en carrossier Eddy De Sitter zouden ombouwen tot een Groep 2 ’76 waarmee Joosen/Juma in 1976 voor de eerste keer onder de vlag van BMW aan de start zouden verschijnen van de 24 Uren van Spa. Bij onze aankomst in Borgerhout ontdekte ik de toekomstige Holiday Inn-BMW 3.0 CSL van het trio Joosen-Berndtson-Witmeur, dan nog redelijk in de kleuren van Luigi, in de kleine werkplaats aan de Pieter Desmethstraat. 1976 zou natuurlijk voor mij in de eerste plaats in het teken staan van het debuut van mijn broer in de nationale circuitracerij (zie ‘Mijn broer Paul ‘Toucheur’’). In 1977, het jaar van het debuut van de fameuze Juma BMW 530 IUS, waren mijn broer Paul en ikzelf tijdens de 600 Km van Spa – die Eddy Joosen-Jean-Claude Andruet zouden winnen – dan weer bezig met de inzet van een Simca Rally voor het Simca Cup-duo Guy Goffinet-Manu Goossens. Ik had mijn broer kunnen overhalen om Manu te helpen bij het rondkrijgen van het gevraagde budget…
Toen ik in ’79 bij Keesing Auto Magazine aan de slag mocht, bestond mijn eerste taak eruit verslag te doen van de rijke, provinciale autosport, waarbij ook veel aandacht ging naar de 24 Uren van Zolder, toen nog een organisatie van Rétrorganisation-bezieler Philippe De Leener. Het jaar van de derde achtereenvolgende tweede plaats in Spa – met het trio Joosen-Dieudonné-Vermeersch – was Julien Mampaey ook verantwoordelijk voor de deelname van de strikt standaard BMW 323i van vader en zoon Reusens, bijgestaan door Jos Stolck, in de Zolderse etmaalrace. Een prestatie die Juma en de familie Reusens, maar met deze keer Dirk Vermeersch als derde man, in ’81 nog eens zouden overdoen. Enkele weken eerder had het nieuwgevormde Bastos Juma BMW-team met het trio Joosen-Vermeersch-Andruet in de Ardennen, weerom, naast de grootste beker gegrepen. Over die vierde achtereenvolgende nederlaag bracht ik onder de kop ‘Mazda doet BMW wankelen’ uitvoerig verslag uit in Keesing Auto Magazine…
Met de lancering van het EK Toerisme in groep A moést ik in ’82 naar Monza voor de openingsrace. Fotograaf Fred Bayet en ikzelf waren voor deze eerste trip niet écht georganiseerd en gelukkig zorgde alweer Eddy Joosen voor een kamer in het tot de verbeelding sprekende Hotel Fossati en konden we ’s avonds de benen onder een goede tafel in het Antico Ristorante Fossati schuiven. In de genaamde 500 Km di Monza behaalden Joosen-Vermeersch met de 528i een mooie derde plaats, achter de Eggenberger BMW’s van Grano-Kelleners en Vanoli-Calderari.
Dankzij de hulp van, alweer, Juma (en Bastos) kon ik de daaropvolgende seizoenen mij steeds meer toeleggen op het EK en volgde er telkens een ‘special 24 Hours’ in het toonaangevende Auto & Sport, waarin uiteraard veel aandacht werd gegeven aan de favoriete Antwerpse BMW’s.
Ondertussen volgde de verhuis van (toen nog) ‘Juma Tuning’ van de bescheiden garage naar de Wommelgemse Autolei. Tot en met de breuk tussen Joosen en Juma, eind ’82, was Eddy de ideale PR van het team, die zowel bij de Nederlandstalige als Franstalige pers heel goed lag. Dat kwam Julien goed uit, want hij hield zich het liefst enkel bezig met de techniek van de Juma-BMW’s. Zoals in veel relaties, was ook hier Chris de sterke vrouw achter de succesvolle man, in dit geval technicus Julien. Zij was als het ware een schaduw-teambaas en een zeer gewiekste go-between/femme d’affaires tussen BMW, Hughes de Fierlant, Pirelli en sponsors zoals Bastos. Wat Dieter Quester zich herinnerde aan zijn kortstondig optreden bij Juma in ’82 (na de opgave van Joosen-Heyer, stapten zij samen over op de auto van Hahne-Quester, maar de Oostenrijker werd aan de kant geschoven) spreekt boekdelen: “Ik houd niet van Juma en in het bijzonder diens vrouw, die het daar voor het zeggen had…”
Chris regelde veel en zorgde er voor dat ik de opdracht kreeg voor het schrijven van de persberichten van het BMW Bastos Juma Racing Team, in ruil voor het dekken van reis- en verblijfskosten. In ‘84 kon ik zo naar de openingsmanche van het ETCC in Monza om er de rood-witte Bastos BMW’s 635 van Cudini-Vermeersch-de Fierlant en Thibaut-Bergmeister aan het werk te zien. Ach, ja, na zijn mooi debuut in de RAS Sport-Scirocco was ik bij Chris ‘Juma’ Van der Auwera gaan pleiten om Thibaut een kans te geven in de Bastos-635…
Na de race op Vallelunga – alwaar Cudini-Snobeck ondanks een zwaar gehavende auto de zege pakten – kon ik voor de afspraak op Donington – met Tassin-Thibaut en Cudini-Snobeck – andermaal via Juma rekenen op een B&B maar voor het traject Calais-Silverstone ging ik in op het aanbod van RAS Sport om met hen de oversteek te maken. Helaas geraakte de Golf van Pirenne-Guyaux niet gekwalificeerd en keerden zij vroegtijdig terug naar Belgenland! Uiteraard wou ik blijven en verslag uitbrengen van de derde round van het ETCC. Juma bood mij een terugrit aan in de… vrachtwagen, die uiteraard pas na de race Donington zou verlaten. Zo geschiedde dat ik als truckie aan den lijve ondervond hoe mecaniciens na het vervullen van een raceweekend er ook nog eens voor zorgden om de BMW’s 635 via een lange terugreis terug te brengen naar de workshop in Wommelgem. Nadien volgde nog een race op Zeltweg, nu A1 Ring, en daar speelde ik taxi voor Pierre-Alain Thibaut, nadat hij de tweede 635 in wedstrijd tot schroot herleidde en de koprol hem in die mate een mentale tik gaf, dat hij nog meer onder druk kwam te staan om te presteren…
Rond die periode werd ik gecontacteerd door BMW Belgium-sportmanager Hughes de Fierlant en André Monheim, de bezielende kracht bij het in de autosport alom aanwezige Castrol. Zij wilden met mij lunchen en gezien de BMW-importeur toen nog in de Kontichse Pierstraat resideerde, werd er afspraak gegeven in de toenmalige Mister GB aan de Prins Boudewijnlaan. Wat was de reden voor dit gesprek? Had het iets te maken met een eerder in Het Nieuwsblad verschenen stuk met Hughes de Fierlant onder de kop ‘In België zijn er geen coureurs met het nodige talent’, waarin ik de BMW Belgium-man pertinente vragen stelde over de keuze van BMW/Bastos & Gitanes voor steeds buitenlandse coureurs (Heyer, Hahne, Snobeck, Cudini)? Neen, of beter, eigenlijk wel, want het verenigde BMW Castrol wou een beroep doen op de diensten van de BRPC-journalisten om Belgische coureurs te kiezen voor het bemannen van een door… Juma klaargemaakte BMW 323i!