De Engelbewaarders

Engelbewaarders
Tony Jaenen (in het midden, vader van Andy) waakte vanuit 'den toren' over het zenuwcentrum van Circuit Zolder. Uit Auto & Sport

Als autosportjournalist schonk ik niet alleen aandacht aan wat de rijders te vertellen hadden. Ik liet de mensen aan het woord die er voor zorgden dat één van de rijders steeds weer aan het werk konden en achter het stuur plaats te nemen van een piekfijn klaargemaakte auto, voorzien van de juiste stickers. De baas van een bedrijf/sponsor, een mecanicien, een PR bij een automerk, een sportverantwoordelijke bij een merkenimporteur, de voorzitter van RACB, ze passeerden allemaal de revue en kregen de gelegenheid hun verhaal te doen. Zo ook de talrijke vrijwilligers, die borg stonden voor de veiligheid op de circuits en de rallywegen.

Zonder hen geen (veilige) autosport. Het belang van het werk van de baan- en standcommissarissen leerde ik beter kennen tijdens een reportage die ik destijds deed voor Auto & Sport en in de toenmalige ‘toren’ op bezoek ging bij Tony Jaenen, vader van, en toen hoofd van de veiligheid van Circuit Zolder. Gedurende het gesprek in het toenmalig zenuwcentrum van het Zolderse tracé kreeg ik van de betreurde Jaenen voldoende informatie voor mijn stuk onder de veelzeggende kop “De Engelbewaarders”!

Een beeld van de standcommissarissen aan de ‘uitgang’ van de toenmalige Zolderse pitlane: herkenbaar aan een soort ‘veiligheidshesje’! Foto Koen Hemelaer.

Van bij het eerste contact dat ik als ‘manager’ van de NSK (nu RACB Sport) had met de verantwoordelijken van de commissies baan- en standcommissarissen, besefte ik dat zij al te veel – vaak letterlijk – in de kou bleven staan en dat er steeds meer een nijpend gebrek was aan voldoende vrijwilligers.

“C’est un problème de société”, aldus de betreurde Alain Derouane, toenmalige ‘chef’ van de standcommissarissen. “Jongeren krijg je niet meer mee om een raceweekend lang in de pitstraat te vertoeven. Indien zij al van de racerij houden, verkiezen zij met ‘copains’ te gaan kijken, een biertje te drinken, een feestje te bouwen. Dat maakt dat het legertje vrijwilligers elk jaar in aantal kleiner wordt en gezien er steeds meer races op de kalender verschijnen, wordt het des te moeilijker om voldoende personeel op de been te krijgen. En hoewel de ouderen onder ons, volharden, weten we dat zij vroeg of laat niét meer worden vervangen…”

1986. Een stevige crash in Blanchimont tussen de Toyota Starlet van Bernard Dorsimont en de Monroe VW Polo van Marc Van Dalen zorgde voor heel wat extra averij en arbeid voor de baancommissarissen. Foto Fred Bayet

Idem verhaal in de rallysport. Al te vaak lees ik (nu nog steeds) op social media last minute oproepen van Jean-Pierre De Leersnijder voor het laten bemannen van baanposten tijdens één van de vele Belgische en Vlaamse rally’s. Het blijft een oud zeer, om (voldoende) vrijwilligers te vinden voor het helpen beveiligen van één van de klassementsproeven. En het volstaat niet om hen een vlag/brandblusser in de handen te stoppen: zo zijn het enkel door de overheid, erkende gebrevetteerde ‘stewards’ die mogen uitrukken en zij dienen om de zoveel tijd bij een erkend orgaan een herscholing te volgen! Begin er maar aan…

Dat de officiële instanties overigens een zware vinger in de pap hebben van de Belgische rallysport, heeft dan weer alles te maken met het dodelijk ongeval – een spelend kind kwam in de KP van Boezinge om het leven – in de 24 Uren van Ieper in 1995. Aangedreven door volksvertegenwoordigers van (toen nog) Agalev, werden er maatregelen genomen en volgde er een overlegronde met meerdere betrokken partijen, waaronder VAS, ASAF en RACB. Dat leidde onder voorzitterschap van Jan Peeters, staatssecretaris voor Veiligheid, tot een omzendbrief, de fameuze OOP020, en een eerste aanbeveling, die, na enige bijsturing, in een Koninklijk Besluit werd gegoten en vanaf 1 januari 1998 in werking trad voor ‘autowedstrijden die volledig of gedeeltelijk op de openbare weg plaatshebben’.

Stewards en baancommissarissen staan in de Belgische rally’s borg voor het beveiligen van de klassementsproeven. Foto JFM

Al meteen tijdens de openingsmanche van het eerste BK dat volgens de nieuwe regelgeving werd georganiseerd liep het in de Boucles van Spa goed fout: een cameraman (en enkele toeschouwers) bevonden zich in een gevaarlijke zone, werden aangereden door een deelnemer en de cameraman overleefde de klap niet. Het incident – en de omstandigheden – noopte de Veiligheidscommissie tot het flink bijsturen van de regels. De accreditatiecriteria werden opgenomen in het Nationaal Sportreglement en, vooral, er volgde een circulaire met richtlijnen voor het bepalen van specifieke ‘media zones’ en, niet op zijn minst ‘verboden zones’ tout court, op en rond de klassementsproeven. Net op dat ogenblik hield ik nog niet zo lang kantoor aan de Welriekende Dreef, het toenmalig secretariaat van de NSK, en in hoofde van mijn job als ‘manager’ (en nog meer als ex-journalist) ontfermde ik mij automatisch over deze aspecten en nam hiertoe deel aan de vergaderingen van de Veiligheidscommissie. Hoewel ik er tijdens een eerste periode in slaagde het logge apparaat van ‘den bond’ wat in beweging te krijgen, was ik al te vaak afhankelijk van derden. Zoals voor het schrijven van een tweetalig draaiboek voor de opleiding van, jawel, stewards, dat uiteindelijk zo lang op zich liet wachten, dat de verantwoordelijken van VAS en ASAF de klus zelf klaarden en tijdig een afgewerkt document ter goedkeuring voorlegden bij het betrokken Ministerie.  

Op basis van die eerste moeilijke ervaring – en mijn vroegtijdig vertrek – kreeg ik voor mijn tweede termijn van algemeen directeur RACB Michel Jodogne, volledig ‘carte blanche’ om RACB Sport te herschikken, te herstructureren. Zo was er op circuit binnen de Werkgroep Circuit permanent overleg om voor 2007 tot een evenwichtige kalender te komen (ondanks het feit dat het circuit van Spa wegens de bouw van het nieuwe pitgebouw tot juni onbruikbaar bleef), er werd toegezien op het niét laten samenvallen van een BK-rally met een belangrijke circuitrace en, ja, we bogen ons over het statuut van de vrijwilligers. RACB Sport zat op het juiste spoor en er brandde licht in de tot dan al te vaak donkere tunnel…

Beeld van de 24 Uren van Spa in 1981. Baancommissarissen zorgen er voor dat de stilgevallen (Britse) Capri niet langer de doorgang verspert voor de achteropkomende Mazda RX7 van Percy-Lovett en de Escort’jes van Hanon-Van de Velde en Weirig-Rosenkranz-Witmeur. Foto Willy Weyens

“Je n’oublie pas ton passage au RACB”, hoor ik mij vaak naroepen als ik in de F1-pitbuilding op Circuit Spa-Francorchamps passeer en er Serge Noël van ver hoor aankomen. Ik leerde de Waalse ‘délégue’ kennen tijdens een meeting waarop ik als RACB-topman het gesprek wou aangaan met vrijwilligers ergens in het Luikse, en deze Noël daar het woord nam en een vurig pleidooi hield over de dringende noodzaak om iets te doen aan de werkomstandigheden van het legertje vrijwilligers. Tja. Het blijft een karikatuur, maar het benadert toch sterk de werkelijkheid: als je een weekend lang met de vlaggen staat te zwaaien, ’s avonds in een vochtig tentje de slaap probeert te vatten, nadat je eerder geen kleine of grote boodschap kon doen, want de toiletten waren gesloten, en ervan je wordt verwacht dat je ’s morgens weer paraat staat, dan begrijpt elke moderne mensen dat ‘commissaire de route’ geen partie plaisir (meer) is. Te veel meetings, te weinig baancommissarissen, en om elke post toch te bemannen, worden dan vaste ploegen – die er als vrienden naar uit keken om samen post X te bemannen – gesplitst en is de lol er al vlug af. Begrijpelijk dat verantwoordelijken van de baan- en standcommissarissen voldoende kandidaten tellen voor grote, leuke weekends zoals 24 Uren van Spa of Grand Prix, maar dat het voor andere minder tot de verbeelding sprekende events dweilen met een open kraan blijft.

Anno 2024 kan ik mij niet uitlaten over hun statuut, laat staan werkomstandigheden. Maar dat er afgelopen jaar gedurende bepaalde weekends tegelijktijdig leuke races geprogrammeerd stonden op zowel Circuit Zolder als Spa-Francorchamps doet mij vermoeden dat de Engelbewaarders nog steeds overbelast blijven…