De auto was nog koning, elk weekend was er wel ergens een geheime rally – piratenproeven volgens ‘den RACB’ – en de vele autoclubs vonden altijd wel een geschikte en nog niet volgebouwde verkaveling om er een vlot slalomparcours op uit te tekenen. Zo kregen we te horen dat het genaamde Duffel Racing Team op zo’n verkaveling de eerste Slalom van Duffel organiseerde. Mijn zes jaar oudere broer Paul had een Autobianchi A112 en ik heb hem toen aangepord om hieraan deel te nemen. Tevergeefs. Drempelvrees, of niet overtuigd van zijn kunnen in zo’n ‘autokoers’. Omdat mijn zus iemand kende die samen was met een bestuurslid van Autoclub Londerzeel, kreeg ik mijn broer al zover dat hij zich lid maakte van ACL en daar een kalender ontving met alle BRC-proeven. Ah, ja, BRC, dat stond voor ‘Unie der Belgische Rally Clubs’, maar had niks te maken met België en nog minder met RACB, want niet-erkend en bedrijvig als ‘piratenorganisatie’ in vooral het Antwerpse, Limburg en Oost-Vlaanderen. Bij het overlopen van de BRC-kalender van 1972 viel ons oog op de Slalom van Arendonk en het is daar dat de naam van Paul Wyckmans voor de eerste keer verscheen op de uitslagentabellen.
Om nationaal te kunnen rijden was mijn broer ondertussen lid geworden van Renstal Excelsior. Die hielden toen hun wekelijkse vergaderingen in de Can-Can of was het Michelangelo in de Appelmansstraat, maar daar mocht ik niet heen van mijn ouders. Ik was 16, en ‘dat café’ was gelegen in de buurt van het station… De dag na Excelsior hing ik ’s morgens aan de lippen van mijn broer. Wie was er allemaal? Eric Symens, Gilbert Staepelaere, Rik Darimont, Ward De Sitter, Roger Berndtson, Rilou Ommeganck, Frank Nietvelt, Eddy Joosen, Flory Roothaert, allemaal namen die ik ondertussen kende van mijn lectuur in oude Motoren Sport’en en het Franstalige Sportmoteur. En fier dat wij waren dat het logo van Renstal Excelsior op de gele A112 prijkte, op de plaats waar alle grote coureurs van Excelsior het kleefden, de ruimte tussen het portier en het voorste spatbord!
Pas met de ‘verhuis’ naar het meer neutrale Castrol Clubhouse in de Helmstraat in Borgerhout als vergaderplaats van Renstal Excelsior werd getolereerd dat ik mijn broer vergezelde. Vanaf dan keek ik elke week uit naar de vergadering en vooral dan het gedeelte in de zeteltjes van het clubhouse, met vooraan het bestuur en de voorzitter die de lijst met uitslagen afliep en in functie van aanwezigheid het woord gaf aan één van de actieve Excelsior-leden. Van sommigen – om Eric Symens niet te noemen – kregen we zeer gedetailleerde ‘koersverslagen’ en anderen hielden het bij een ‘’we hebben niet gewonnen, maar ’t was plezant’. Nadien trokken de meesten naar ’t stad, maar mijn broer zette mij eerst thuis af.
Nadien verhuisde Excelsior (even) naar Café Noord en streek daarop neer in de Voom-Voom aan de Handschoenmarkt, in een vroeger leven de verzamelplaats van Antwerp Rally Team. Ondertussen was mijn broer, onder invloed van het kunnen beschikken over een provinciale vergunning, lid geworden van de Mechelse Autoclub MAK en vergezelde ik hem ook daar wekelijks naar de ‘vergadering’ in het achterzaaltje van café Adegem in de Mechelse Adegemstraat. Bij Excelsior tenslotte beleefden we een hele periode in De Koets, vandaag Murni Breakfast-Lunch-Dinner, met ex-Voom Voom Gilbert Van Looy als patron en vooral bezieler.
Omdat ik mij bij Keesing Auto Magazine ontfermde over de rubriek ‘provinciale autosport’, zodoende met alle autoclubs in contact kwam en van mij enige neutraliteit werd verwacht, liet ik mij steeds minder zien bij Excelsior en MAK. In mijn hart ben ik evenwel altijd ‘Excelsior’ gebleven en sinds enkele jaren teken ik steevast aanwezig op de jaarlijkse prijsuitreiking. Ik ben blijkbaar niet de enige die de weg terugvond naar de ondertussen 60-jarige Antwerpse autorenstal. Het is daar altijd een blij weerzien met kleppers die in de jaren zeventig en tachtig ‘hogerop’ hoog in het vaandel droegen!