Vorig jaar nam Jean-Pierre Debacker – of beter zijn echtgenote Edith – mij in vertrouwen. Zijn geheugen liet het steeds meer afweten, via Edith kreeg ik zo zijn vraag om een tekst klaar te maken over zijn leven en dan in het bijzonder het professioneel gedeelte. Ik gaf afspraak in Jambes bij Jean-Pierre en zijn beschermengel en besefte daar hoe erg het met zijn gezondheid was gesteld. De pretoogjes die ik zag, toonden niettemin dat hij tevreden was een ‘oude bekende’ te zien en met veel geduld, en eens te meer hulp van Edith, begreep ik wat hij van mij wou. Maar ik moest het allemaal stilhouden, want hij wou geen vervelende telefoontjes krijgen met vragen over zijn gezondheid. Ik zweeg, ik respecteerde zijn vraag. Hoe moeilijk het ook was, toen ik vanuit Jambes doorreed naar Francorchamps en er technici van RACB Sport tegenkwam, en ik hen niets kon of mocht melden over de toestand van hun vroegere verantwoordelijke…
Een tijd later hing Edith opnieuw aan de telefoon. Jean-Pierre had toch te kennen geven dat hij nog eens naar een race of rally wou gaan kijken. Om drukte, ontmoetingen à la ‘et alors Jean-Pierre comment vas-tu’ te vermijden, suggereerde ik haar de testdag op Circuit Mettet, begin december. Er zouden daar weinig bekenden rondhangen, oordeelden we. We stonden samen op het terras, boven de pitlane, en keken toe. Jean-Pierre, stilletjes, toonde zijn bekende minzame glimlach. Het zou de laatste keer zijn dat ik Jean-Pierre ontmoette. Ik ging dit jaar nog langskomen in Jambes, maar wegens een dringende heelkundige ingreep, revalidatie en wekelijks verblijf in een verzorgingstehuis, lukte het voor Jean-Pierre niet meteen om opnieuw afspraak te geven in Jambes. Vorige week sprak ik er nog over met mijn echtgenote dat ik deze week met Edith zou bellen. Zaterdagochtend zat ik op mijn vertrouwd zaterdags terras, met krant en een koffie, toen er een bericht binnenliep van een onbekend nummer: een sms van Isaline en Gaëlle Debacker, de dochters van Jean-Pierre Debacker.
Ik leerde Jean-Pierre kennen ergens in de jaren tachtig. Dat hij als geboren en getogen Gentenaar ‘Vlaams’ sprak vergemakkelijkte onze eerste contacten.
Met Thierry Boutsen als grote voorbeeld kozen andere jongeren voor een debuut in de Benelux Formule Ford en één ervan heette Johan Adams. Hij kwam uit voor het genaamde JP Racing van, jawel, Jean-Pierre Debacker. Als voorbeschouwing op het New Race Festival, het openingsweekend van het BK Circuit, vatte ik het plan op om de Van Diemen van JP Racing/Adams voor Keesing Auto te laten testen door Eddy Joosen. Die donderdag gaven wij met JP Racing, Eddy Joosen en fotograaf Fred Bayet afspraak op Circuit Zolder, maar de jonge Vlaamse belofte ontbrak op het appel. GSM bestond nog niet en pas laat op de avond kreeg ik telefoon van mama Adams, zeg maar de PR van zoontje Johan, dat er van alles verkeerd was gelopen en dat Johan daarom niet in Zolder was geraakt. Voor de cover hadden wij een foto voorzien – mooie publiciteit voor sponsor Rifle Jeans! – van de Van Diemen-test en dat werd uiteindelijk Thierry Boutsen in zijn Marlboro-plunje (een foto die ik zelf nam, vlakbij de woonst van Thierry en Patricia in de Tramstraat in Sint-Stevens-Woluwe…).
We moeten doorspoelen naar de jaren negentig. Na een debuut van Karl Frahm in het nieuwbakken Jesco Racing in Formule Renault kreeg ook Jeffrey Van Hooydonk, zoon van, onder zijn hoede een eerste kans in de éénzitterij. Voor de finale van de Renault-competities – waarin Jean-François Hemroulle een hoofdrol speelde – op het Spaanse Jarama werd ik door Renault uitgenodigd. Van de races herinner ik mij niet veel meer. Wat ik nog wel goed weet, is een memorabel feestje dat we op zondagavond organiseerden en waarin Jean-Pierre een hoofdrol speelde. Als ik hem later hieraan herinnerde, gebood hij op zijn typisch kalme manier om, aub, niet verder uit te wijden…
Van Jesco gesproken. Met zijn Britse roots – het team JP Racing was daar vele jaren actief in de éénzitterij – had hij weet van het bestaan op het eiland van overdekte kartcircuits en op basis van de bijna historische opmerking van Nigel Mansell over het voor hem unieke ‘en mooiste circuit ter wereld’ – ‘spijtig dat er geen dak staat op Spa, want dan zouden we er altijd in de beste omstandigheden kunnen racen’ -, moet JP die boodschap op één of andere manier hebben overgemaakt aan Mike Van Hooydonk. De rest is geschiedenis. Inkart zag in 1994 als eerste Belgische indoor karting het levenslicht. Met dank aan Jean-Pierre Debacker.
Eind ’99 stond ik op het punt RACB vaarwel te zeggen en was ik ingegaan op het aanbod van Marc Van Dalen om mij in 2000 te ontfermen over de dan nieuwe Mazda MX5 Trophy. Ik kende weliswaar Marc en nog beter zijn broer Thierry, maar op professioneel vlak samenwerken met hem, daar wist ik niet goed wat te denken. Ik gaf daarom afspraak met Jean-Pierre in Naninne, in Le Grand Bleu, zeg maar de ‘kantine’ van Kronos Racing. Jean-Pierre was dan begaan met het in Procar/24 Uren runnen van de Peugeot 306 en hield zich parallel bezig met het voor Toyota Europe ontwikkelen van de Yaris in Cup-versie. Ik kreeg zo een beter zicht op de werking van Kronos Racing en de verhouding tussen Marc en vennoot Jean-Pierre Mondron en begreep wat mij te doen stond, indien ik op 1 januari 2000 voor hen zou gaan werken. Niettemin belde ik, ergens rond de kerstperiode, nogmaals Jean-Pierre op voor ik mijn ontslagbrief richting Aarlenstraat op de post deed.
Na één seizoen Mazda transfereerde Marc mij als press officer naar het ambitieuze programma met de 206 WRC in Bastos-livrei. Omdat Jean-Pierre verantwoordelijk werd van het Junior-luik in JWRC (met Larry Cols) en BK Rally S1600 (met Volant-winnaar Fred Béco) maakten wij onder de vlag van het Peugeot Team Belgium Luxembourg deel uit van dezelfde formatie.
Eind 2003 kwam het tot een akkoord met RACB voor mijn terugkeer naar ‘den bond’. Maar met uitzondering van Michel Jodogne, toen directeur bij RACB, wist niemand ervan af. Tenzij Jean-Pierre. Tijdens de Elpa Rally in Griekenland nam ik hem in de bekende rode Kronos Racing-vrachtwagen in vertrouwen en meldde hem dat ik weldra, na de Condrozrally, het Peugeot-plunje zou verruilen voor de blauwe outfit van RACB. Gezien ik mij daar zeer vlug bekommerde – samen met ex-Peugeot corijder Dany Colebunders – over het BK Rally en Kronos ook actief was in het WRC, kruisten onze wegen vaak en hadden we gelegenheid om het te hebben over onze respectievelijke bezigheden.
Na het bijna stilleggen van Kronos Racing volgde de geboorte van Kronos Events – met Belcar-vervanger BRCC en (dan nog) BE Trophy – Debacker verdween in Naninne uit beeld en volgde de vraag van Van Dalen of ik, parallel met mijn arbeid voor Honda Motorsport, hen kon helpen bij het organiseren van BRCC en BE Trophy (later opnieuw VW Fun Cup). Met twee door RACB erkende kampioenschappen sprak het voor zich dat ik telkens aanwezig tekende voor de RACB Awards en het daar in de bloemetjes zetten van de verschillende kampioenen. Groot was mijn verbazing toen ik daar plots Jean-Pierre, strak in het pak, zag opduiken en mij apart nam: hij had een voorstel gekregen van Xavier Schene om het technisch departement in handen te nemen, iets wat Schene – mijn ex-collega bij RACB! – toeliet om Geoffrey Theunis op te volgen als algemeen secretaris en dus baas van RACB Sport. “Jean-Pierre, denk goed na, maak goede afspraken, of doe het niet”, klonk mijn advies, gebaseerd op mijn ervaringen in de Aarlenstraat. Een tijd later belde hij mij op, met de melding dat het tot een goed akkoord was gekomen. De stroper werd boswachter.
En wat gebeurde er nadien? Na mijn vertrek bij Honda Motorsport vroeg… Marc Van Dalen mij om voortaan (en full time) TCR Benelux in goede banen te helpen brengen en volgden er, eind 2015, de eerste meetings tussen promotor Kronos Events en RACB, ofte het duo Schene-Debacker en het organiseren van de Kick Off TCR Benelux op Circuit Mettet. In 2016 en 2017 zagen wij elkaar ZO elk weekend van TCR Benelux, was er voortdurend overleg, in Naninne en op de kantoren van RACB. Jean-Pierre kende zeer goed de verschillende gesprekspartners. Dat hielp als hij, meer dan eens, op een kalme, gecontroleerde toon het vastgelopen gesprek hervatte, iedereen hem aan het woord liet, er geluisterd werd hoe hij de zaken bekeek en concrete oplossingen voorstelde. Roepen en tieren, die termen kwamen niet voor in een dialoog met Jean-Pierre.
2018. Na het stopzetten van TCR Benelux werd ik, via Joost Custers, gevraagd mij te ontfermen over de Ford Fiesta Sprint Cup. Naast een Nederlands kampioenschap voorzag promotor Dick van Elk ook een BK en dienden we de reglementen ter goedkeuring voor te leggen aan RACB Sport. Zo had ik een afspraak in de Aarlenstraat. Mét Jean-Pierre Debacker. Opnieuw zagen we elkaar op de circuits. En steeds weer verscheen die vertrouwde glimlach als eerste begroeting. Een stevige handdruk, een schouderklopje en een ‘en hoe ist’.
Ik vind dat mijn vriend (en voormalig journalist) Eric Faure op geen meer gepaste wijze kon reageren op hoe hij zich Jean-Pierre herinnerde: “il était abordable et utilisait des mots que je comprenais quand il répondait à une question!”
In bijlage interview uit AUTOnews door Bernard Verstraete en Vincent Marique, april 2011