Ik leerde Etienne Stalpaert kennen via het in de jaren tachtig populaire én succesvolle Joosen Racing Juma. Als ex-teammaat van Eddy Joosen – remember diens debuut in de 24 Uren in ’73 aan de zijde van de ervaren gids – lag het voor de hand dat hij de teamleiding in handen nam van de Antwerpse formatie. Lang voordien schreef hij als rijder én co-rijder belangrijke pagina’s in de Belgische autosport en dit dus zowel op circuit als in rally. Dat had ik allemaal gelezen in Motoren Sport of het Franstalige Sport Moteur. Het was dan ook met veel ontzag voor de naam Stalpaert – hij zat eerder als co naast niemand minder dan Chris Tuerlinx, nog een held die ik kende van ‘in de boekskes’ – dat ik in het kader van de 24 Uren in 1980 een gesprekje deed met hem over zijn functie als team-manager. Vele jaren later liep ik hem vaak tegen het lijf op en rond het kasteel van Vollezele van diens vriend Baron Baudoin ’t Kint de Roodenbeke alwaar hij een onderkomen had gevonden. In Vollezele was immers (even) de maatschappelijke zetel gevestigd van Penta, de uitgever van Autokrant, en bovendien organiseerde veel eerder Keesing Auto Magazine op de onverharde terreinen rondom het kasteel meerdere 4×4-dagen. Ik zou Etienne opnieuw tegenkomen toen ik de journalistiek verruilde voor RACB en er op circuit borg stond voor het verbeteren van het statuut van de feitenrechters, zeg maar de ogen van de sportcommissarissen, zoals Etienne en, jawel, Eddy Joosen. Het lag dan ook voor de hand dat ik in 2012 met Etienne afspraak gaf in het populaire, volkse Kzeg A Moda in Drogenbos voor een passende ‘wat is er geworden van’…