Sinds 2004 is het de verdienste van een systeem met twee stemrondes en een jury met enkel gespecialiseerde pers die het verschil bepalen tussen winnen en verliezen van de zogenaamde Driver of The Year trofee. In een niet zo ver verleden kwam de erejury slechts éénmalig samen. Die bestond uit leden van RACB, de toenmalige NSK (nu RACB Sport) en enkele journalisten, en diende soms subjectief de keuze voor de “Belgische Kampioen der Bestuurders” (alleen al de nààm…) te maken uit een lijstje dat werd voorgedragen door RACB!
Appelen met peren vergelijken? In 1986 vond de erejury de prestaties van Patrick Snijers in het EK Rally – twee zeges en vicekampioen – belangrijker dan Boutsen als Belgisch Kampioen te eren voor zijn vierde seizoen in de Formule 1! En wat te zeggen van Eric van de Poele? Hij behaalde in 1990 drie overwinningen in de Formule 3000, maar voor de erejury woog de triomf van Thierry Boutsen in de Grote Prijs van Hongarije meer door. Er was ook het verlies van een bijna zekere eerste WK-zege van een Belg in de bewuste Ronde van Corsica in 1995. Qua Driver-punten zou Bruno Thiry volgens het huidige systeem zeker hoog gescoord hebben in een eerste stemronde, maar toen de erejury eind november van dat jaar samenkwam, was er alléén nog oog voor de unieke zege van Marc Goossens in F3000.
En de Gelenaar had het geluk dat hij dat jaar deelnam aan de 24 Uren van Zolder! Pardon? De erejury was niet gebonden aan een vast reglement. Er bestonden alléén bepaalde ongeschreven criteria, zoals “de beste Belgische ambassadeur” of “een rally of circuitkampioen kon evenmin, want die werd al geëerd voor zijn nationale prestaties”. In de Bijbel van de Belgische autosport stond slechts één regeltje neergeschreven: de Belgische Kampioen der Bestuurders/Champion de Belgique des Conducteurs diende over een RACB-vergunning te beschikken. Dat Goossens dat jaar met een Engelse licentie had rondgereden, blokkeerde plots de ultieme stemronde! Bob Feyfer, de betreurde toenmalige voorzitter van VAS en lid van de erejury, toonde dat hij sterk was in het lezen van reglementen: Goossens had een VAS-vergunning gekregen om te kunnen deelnemen aan de (nog regionale) Zolderse etmaalrace en gezien VAS en ook Waalse broer ASAF de regionale autosport runnen onder het label van RACB, kon er vanuit gegaan worden dat “briton” Goossens voldeed aan dat ene regeltje in het reglement!
Dezelfde Goossens genoot na een derde seizoen (en twee zeges) in de F3000 opnieuw de voorkeur van de jury, omdat Freddy Loix in zijn nochtans beloftevol debuut in het WK Rally in de Celica GT-Four… nog niet won! Appelen en peren…
Het was het eens te meer wikken en wegen door de erejury – waar aanvankelijk slechts twee journalisten, Christian Lahaye en ondergetekende, zetelden – van de prestaties van Goossens en Loix, wat in 1996 leidde tot een eigen volledig tegenovergestelde “pop poll” in La DH. De prestaties van Loix werden daar immers hoger ingeschat dan de twee zeges van Goossens. Tja. De vraag drong zich op wie zich nu de echte en meest waardige “beste Belgische piloot” mocht heten?
De discussie zette mij in 1997 als hoofdredacteur van de Vlaamse Turbo Magazine aan om hierover een edito neer te pennen onder de veelzeggende kop “Gouden Schoen voor Freddy Loix”, waarbij ik het idee lanceerde om, naar voorbeeld van Koning Voetbal met de Gouden Schoen, twee stemrondes in te lassen en twee keer punten toe te kennen: halfweg het seizoen en op het einde van het jaar…
Op het ogenblik dat ik Kronos Racing/Peugeot verliet voor een terugkeer naar de Aarlenstraat en ik, einde 2003, opnieuw deel uitmaakte van de erejury, bleek dat er (nog steeds) niets was veranderd in het toekennen van de prijzen. Men had de jury weliswaar verruimd met de meest vooraanstaande gespecialiseerde journalisten, maar aan de manier van werken werd niet getild: de erejury bepaalde nog altijd in één stemronde de naam van de Belgische Kampioen en dat resulteerde ook dat jaar in een allesbehalve unanieme keuze. Thiry werd Europees Kampioen, terwijl Duval in het WK tekende voor twee podiumplaatsen, zes snelste tijden en even aan de leiding reed in Corsica. De stemming draaide uit in het voordeel van Thiry, de naam van Duval kwam nergens voor op het palmares…
De tijd was echt wel rijp om ernstig na te denken over een soort Gouden Schoen. Na veelvuldig overleg met de belangrijkste media – het ondertussen verdwenen Brusselse restaurant Le Stelle was steeds de stille getuige – en het uitschrijven van een bijna waterdicht reglement, werd in 2004 overgegaan tot het systeem van twee stemrondes: een eerste stemming halfweg juli en een finale ronde einde november. Enkel de gespecialiseerde journalisten konden aldus twee keer een Belgische Top 15 invullen, hetgeen na samentelling van alle punten resulteerde in wat voortaan “Driver of The Year” zou heten. Sindsdien werd het systeem een beetje aangepast, maar het zijn nog altijd de punten die beslissen over winst of verlies!