In 1990 maakte Johnny Cecotto deel uit van de BMW Fina-manschappen en gezien ik van eerdere gesprekken met hem had onthouden dat hij niet graag zo’n etmaalraces reed, wou ik de Venezolaan absoluut voor de start van de 24 Uren aan een interview onderwerpen. Hij had er duidelijk geen zin in, verdween naar zijn hotel, ging daarop in meeting met de BMW-technici en pas na veel aandringen (en de hulp van Charly Lamm), wou hij dan toch tijd vrijmaken om het te hebben over zijn carrière, de switch van de motoren naar de vier wielen, de samenwerking met Senna als teammaat bij Toleman in Formule 1, het zware ongeval tijdens F1-tests, de lange revalidatie en… uiteraard zijn haat/liefde verhouding met 24 uren-races zoals Spa. Voor deze Privé had ik prompt een passende titel: Moeilijk gaat ook!
Na het einde van zijn actieve autosportcarrière – bijna uitsluitend voor rekening van BMW – hield vader Cecotto zich bezig met zonen Johnny Amadeus, ook wel Johnny Cecotto Junior (1989) en Jonathan (1999). De oudste schopte het tot in de F2 en de jongste was te zien in de ADAC F4 en later Italiaanse GT.