We hebben het hier over de successen van rood-wit in de 24 Uren van Spa en niét over de triomfen van Patrick Snijers, Guy Colsoul of later Bruno Thiry in een Belgische of Europese rally. De komst van Bastos in de autosport en in het bijzonder de circuitracerij/24 Uren van Spa heeft veel te maken met het einde van de carrière van Claude Bourgoignie in de éénzitterij.
Om de kost te verdienen en, niet op zijn minst, de schulden af te lossen die hij had gemaakt om toch maar aan de bak te kunnen blijven komen in die Europese Formule 2, zette Claude Bourgoignie er na dat laatste seizoen in de F1-wachtkamer een punt achter. In 1975 was hij als 7de (en 1ste privé) geëindigd, achter kampioen Jacques Laffite (Martini Elf), Patrick Tambay-Michel Leclère (March Elf), Gérard Larrousse-Jean Pierre Jabouille (Elf Switserland) en Maurizo Flammini (March Trivellato)!
Hij ging daarop in op het aanbod van Novarobel om te gaan werken voor Rolls-Royce. Als lid van de Brusselse Ecurie Toison d’Or kwam hij in gesprek met André Lierneux, die hem vroeg een bescheiden BMW 3.0 CSi te delen in de 600 Km van Spa in 1976. Zij zouden beslag leggen op een derde plaats, achter de pk-rijkere Luigi BMW van Finotto-de Fierlant en de Gosset Opel van Dany Wauters en een zekere Jean-Michel Martin.
“Ikzelf zou nooit gedacht hebben aan een comeback, maar ik vond met de BMW het plezier van het racen terug”, zei hij hierover.
Jacques Lierneux, broer van, kon daarop Claude overhalen om samen een publiciteits- en promotieagentschap op te richten, City 7. Qua agency zou City 7 in de racerij een voorloper worden.
Voor de 24 Uren van Spa in 1977 verzamelde Bourgoignie via City 7 de nodige partners om een BMW 3.0 CSi “made by Maubert” het te laten opnemen tegen de favoriete BMW’s 530 IUS en de Britse Capri’s. Eén van de sponsors van de BMW van het trio Bourgoignie-Wisell-Lierneux was Bastos. Dus, lang voordat er sprake was van de favoriete Belga Capri’s tekende Bastos al aanwezig in de 24 Uren van Spa! Eén jaar later was er geen spoor meer terug te vinden van Bastos, terwijl Belga met de Capri’s van Gordon Spice, de Martin-broers en de familie Semoulin een opgemerkt debuut maakte op de Belgische circuits én in de 24 Uren (aanvankelijk zonder Semoulin). De BMW waarmee Bourgoignie-Wisell het in ’78 opnamen tegen die Belga-Capri’s (en de BMW Juma) stond dan weer, gedeeltelijk, in de kleuren van Marlboro en André Lierneux kreeg ook via Racing City 7 centen – van Gitanes en Superconfex – om een Capri ‘made in Engeland’ naar een vierde plek te sturen!
Wellicht gedreven door de successen – en de exposure in de media – van de campagne van de Belga Capri’s vatte men aan de Brusselse Rodenbachlaan, toen het hoofdkwartier van Cinta (verdeler van Bastos, maar ook Gitanes) het plan op om het in de circuitracerij op te nemen tegen rivaal Belga. Dat was het gespreksonderwerp, ergens in juni 1979, tussen Cinta-marketing directeur Georges Paul en de City 7-publiciteitsdirecteur Claude Bourgoignie. Wat hierbij hielp was het feit dat Marlboro resoluut koos voor het ondersteunen van jongeren in de éénzitterij, met Thierry Boutsen als locomotief, en niet langer in de portefeuille van City 7 zat. Net zoals zij dat later zouden doen in rally – remember de ex-Gaban Duez Belga Porsche voor Snijers-Bastos – koos men ervoor om Belga te kopiëren en voor de favoriete Capri te gaan. Geen UK-versies, maar de ex-Lotto-auto’s, in 1979 van Serge Power. Rijders van dienst werden Claude Bourgoignie en Albert Vanierschot (zie ook Aan de andere kant/Alle wegen leiden naar Kumpen) en om nog een extra troef uit te spelen volgde er een akkoord met Luigi voor de inzet van twee Camaro’s voor Reine Wisell, de Zweedse kameraad van Bourgoignie, en André Lierneux.
Ondertussen volgde er, eind 1979, de persvoorstelling van twee Land Rovers, die in de kleuren van Bastos zouden starten in (toen nog) Brussel-Paris-Dakar. Claude Bourgoignie deelde de auto met journalist Jean-Pierre Tasiaux en Maurice Gierst, ook bekend als Maubert, de preparateur van de BMW’s van, jawel, Bourgoignie in de 24 Uren. De tweede Land kwam in handen van ‘Christine’ Beckers, samen met motorrijders Marc Stinglhamber en Thierry Gérin.
Geholpen door de komst van vedetten à la Jacky Ickx en de enorme mediareturn kwam er in ’83 nog een tweede Bastos-campagne in “le Dakar”. Daar vormde Bourgoignie team met een zekere Guy Colsoul. Hij en co Alain Lopes zouden achter het stuur van een Mercedes 280 GE, goed voor een zesde plaats, de smaak voor de raid van Thierry Sabine helemaal te pakken krijgen…
City 7 zou altijd zwaar blijven uitpakken in de 24 Uren. Met auto’s in de kleuren van Gitanes (en vedetten à la Jacques Laffite), Kinley, Gauloises en… Bastos stond de ploeg van Jacques Lierneux vaak borg voor bijna de helft van het startveld van de 24 Uren van Spa. Naast acties in de autosport verwierf City 7 ook bekendheid met het ECC-tennistornooi in het Antwerpse Sportpaleis , waar zij na een tijd eigenaar van werden, via de nv Sportpaleis. Zij zorgden daar voor een nieuwe wind, met de geboorte van ‘klassiekers’ zoals Night of the Proms of het Diamond Awards Festival. City 7 was ook even eigenaar van het van oorsprong Belgische Snauwaert-tennisrackets.
In wat in de 24 Uren de eerste confrontatie zou zijn tegenover de Gordon Spice-Capri’s – winnaars in ’78 en ’79 – werden de Bastos-troepen versterkt met, naast de twee Serge Power-Capri’s van Bourgoignie-Régout en Vanierschot-Pirenne, de Luxemburgse Capri van Romain Feitler-Remy Marquet – die eerder de 500 Km wonnen – en een vierde Capri die naast Bastos ook de kleuren van Michel Vaillant en European University voerde, wat meteen de aanwezigheid van Jean-Paul Libert verklaarde als co van Pierre Honegger (zie ook Van onze verslaggever/De aanwezigheid van Fountain op de auto’s van Dirk Vermeersch) en diens Le Mans-acoliet Ernesto Soto. Van het veelkoppige Bastos-armada haalde echter slechts één formatie de finish, en dat was de Luigi-Camaro van Jean Xhenceval-Alain Cudini op een 17de plaats.
Bij City 7 besefte men dat men Bastos iets beter diende aan te bieden. Er waren gesprekken met TWR Mazda en uiteindelijk koos men voor het in Spa favoriete – en in de (Vlaamse) media populaire – BMW Juma-Joosen Racing voor de inzet van twee BMW’s 530i voor het duo Eddy Joosen-Dirk Vermeersch, plus een Chevrolet Camaro (maar dan van bij Serge Power) voor Claude Bourgoignie. Pas in ’83 zag Bourgoignie zich dankzij Bastos geselecteerd voor een zit in het BMW Juma-team, om er een 635 te delen met Jean Xhenceval. Van BMW gesproken: in 1981 verruilde BMW Belgium de Martini-kleuren van de rally-323i van Delbar-Van Oosten voor die van Bastos (met in ’82 het debuut van Patrick Snijers onder de vlag van Bastos).
De Serge Power, ex Lotto ex Bastos Capri’s kregen met Roneo Alcatel, een andere klant van City 7, een zoveelste nieuw kleurtje en Albert Vanierschot en André Lierneux waren de rijders voor het (laatste) seizoen in Production in ’81.
Over winst en verlies tussen TWR Mazda RX7 en de Bastos Joosen Racing/Juma BMW hebben we het elders in dit digitale boek uitvoerig (zie Journal des 24 Heures/BMW Juma, Recordhouder). Feit is dat de kleuren van Bastos gezien werden en er in ’82 voluit werd gekozen voor een programma met BMW Joosen Racing/Juma, waarmee Bastos de eerste van de tien overwinningen in de 24 Uren behaalde. Dat herhaalde Juma BMW, zonder Joosen, nogmaals in ’83. Daarna was het wachten tot… 1988!
Hoewel de BMW M3 van het in ’88 winnende Schnitzer niét in de rood-witte kleuren van Bastos stond, prijkten er toch enkele Bastos-stickers op auto en de racekledij van Ravaglia-Quester-Heger. Er was veel eerder een akkoord gemaakt tussen Cinta/Bastos en BMW Motorsport, maar ondertussen was Motorsport-baas Wolfgang-Peter Flohr uit beeld verdwenen en zijn opvolger(s) gebaarde(n) van krommenaas toen er vanuit de Cinta-hoofdzetel met dat door Flohr ondertekende contract werd gezwaaid. Gevolg: de Schnitzer-BMW’s van Ravaglia-Quester-Heger en Van de Poele-Grohs-Oestreich passeerden de technische keuring in de vertrouwde look van Warsteiner-Wintershall-Original BMW Teile. Zonder één spoor van Bastos. Na de eerste trainingen kregen zij een deurwaarder op bezoek, en aan de hand van de uitgereikte akte werd BMW Motorsport medegedeeld dat Cinta hen verplichtte om de twee BMW’s te voorzien van Bastos-reclame. Zo geschiedde dat er, last minute, op bepaalde plaatsen van het koetswerk van de twee Schnitzer-BMW’s Bastos-stickers werden aangebracht.
In ’89 volgde nummer vier. Niét met BMW, maar met de turboaangedreven Ford Sierra Cosworth van Rudy Eggenberger. Vanaf ’92 was het één en al BMW Bastos Fina wat de klok sloeg: Castrol verdween als sponsor van BMW en de vier BMW’s M3 van Schnitzer én Bigazzi stonden zo in de kleuren van Bastos-Fina of Fina-Bastos. Het overwicht van BMW was zo groot dat de Top 3 dat jaar volledig Bastos-Fina kleurde. Zelfde decoratie, zelfde verhaal met de nieuwe 320i, ofte nog eens vier keer de grootste beker voor een BMW Bastos-Fina! Een ander reglement in zowel Procar als de 24 Uren stond in ’98 nog borg voor een meer open strijd tussen de ‘kleine’ Peugeot 306, Mégane, Honda Civic Type R en de minder snelle BMW, maar aan de eindmeet gingen de prijzen voor de tiende keer naar een (Fina) Bastos BMW, die van Bart ‘RBM’ Mampaey, ofwel de derde keer dat Bastos mét Juma domineerde in de Ardennen…
Bastos won als ‘main sponsor’ negen keer de 24 Uren, en in totaal ging er tien keer een auto met Bastos-logo’s als winnaar over de eindmeet van de 24 Uren van Spa-Francorchamps!
Het verbod op tabaksreclame dat in ’99 inging maakte dat een aanwezigheid in Belgische autoraces – lees de 24 Uren van Spa – niet meer mogelijk was. Bastos startte daarna in rally’s in landen waar zo’n wetgeving nog niet gold. Gezien er voor het gebruik van beelden genomen in zulke landen (nog) geen precieze wetgeving bestond, kregen we in de Belgische media – en op het kleine scherm – wel auto’s te zien in full Bastos-kleuren. Zo herinner ik mij dat de Belgische Peugeot-invoerder in 2003 een publiciteitscampagne voerde met de Europese titel van Bruno Thiry. Mét de 206 WRC in Bastos livrei. En onderaan de foto in kleine lettertjes: foto genomen tijdens Bulgaria Rally.
De tien overwinningen:
1982: Hahne-Heyer-Joosen, BMW 528i – Juma
1983: Tassin-Heyer-Hahne, BMW 635 CSi – Juma
1988: Ravaglia-Quester-Heger, BMW M3 – Schnitzer
1989: Brancatelli-Schneider-Percy, Ford Sierra Cosworth – Eggenberger
1992: Martin-Soper-Danner, BMW M3 – Bigazzi
1994: Tassin-Ravaglia-Burgstaller, BMW 320i – Bigazzi
1995: Winkelhock-Soper-Kox, BMW 320i – Schnitzer
1996:Tassin-Muller-Burgstaller, BMW 320i – Bigazzi
1997: de Radigues-Duez-Hélary, BMW 320i – Bigazzi
1998: Van de Poele-Cudini-Duez, BMW 320i – Juma