Ja, het BMW Team Schnitzer won vijf keer Spa, pakte ook nog eens vijf tweede plaatsen en in 2010 hadden zij op 40’ van de eindmeet nog zicht op, aub, een zesde triomf in de Ardennen! Zij deden dus beter dan BMW Juma, maar waren ook veel langer aanwezig in de Belgische etmaalrace. Soit. Op Belgisch niveau bestaat er geen enkele twijfel: er kan geen enkele andere formatie tornen aan het palmares van de familie Mampaey in de 24 Uren van Spa-Francorchamps!
Vier keer ging er een Juma BMW als winnaar over de finish van de 24 Uren van Spa-Francorchamps en nog eens vijf keer eindigde een Juma BMW tweede: er zijn in de rijke geschiedenis van de etmaalrace geen andere Belgische teams die dit palmares kunnen voorleggen!
Lang voordat er sprake was van Juma BMW’s was er al de Opel Commodore waarmee het verhaal van Julien “Juma” Mampaey en Eddy Joosen startte. In ’74 was Eddy Joosen al overgegaan tot de aankoop van zo’n in groep 1 Opel Commodore – en verkreeg hij sponsoring van De Beuckelaer – maar pas via de overname van de ex-Tricot Opel deed hij een beroep op, toen nog, Juma Tuning, om de motor onder handen te nemen.
We schrijven ’75, toen de 24 Uren van Francorchamps meetelden voor een soort mini-EK, de Trofee van de Toekomst, later Trofee Europe by Diners, met naast twee keer Spa (Bekers van Spa en 24 Uren) de finale tijdens de Tourist Trophy op het Engelse Silverstone. Het is dat jaar dat we voor de eerste keer de naam van Juma te zien kregen op een auto die aan de start verscheen in Spa. Joosen en co Gerard ‘Marco’ Peene maakten occasioneel deel uit van de Opel BP-armada en de vertrouwde De Beuckelaer-kleuren moesten zo wijken voor de geelgroene outfit van BP.
Het moet van die periode dateren dat Eddy de ex-Valvoline BMW Luigi 3.0 CSi had gekocht, een wagen die Julien en carrossier Eddy De Sitter zouden ombouwen tot een Groep 2 ’76 waarmee Joosen/Juma voor de eerste keer onder de vlag van BMW aan de start zouden verschijnen van de 24 Uren van Spa. In afwachting van de start van de ombouw van de toekomstige Holiday Inn-BMW 3.0 CSL van het trio Joosen-Berndtson-Witmeur ontdekten we de auto, nog redelijk in de kleuren van Luigi, in de toenmalige kleine werkplaats aan de Borgerhoutse Pieter Desmethstraat.
Hoewel Broadspeed Jaguar in een mager uitgevallen EK voor de nodige kleur zorgde – de Luigi BMW’s wonnen in ’76 zonder concurrentie het EK – gaf men er in de 24 Uren van Spa er de voorkeur aan om vanaf ’77 te kiezen voor de in Frankrijk en UK goed draaiende Production Cars, Salooncars of kortweg Production: verbeterde toerwagens met de look van een showroomauto. Omdat de Capri ‘made in England’ in die Production Cars de toon aangaf, werd vanuit München de fameuze 530 IUS (van Injection US)… op papier klaargestoomd. De ‘geboorte’ van de potente 530 IUS zette BMW Belgium er toe aan zo’n auto in te zetten in het BK Circuit én de 24 Uren van Spa. De bewuste Kinley BMW bij Juma was het idee geweest van ex-Spa-coureur Hughes de Fierlant, die door Gérard Van Overbeke, toen marketingverantwoordelijke bij BMW Belgium, gevraagd werd een Belgisch sportprogramma uit te werken. Joosen-Andruet zouden dat jaar achter het stuur van de zwarte Kinley BMW zowel de voorbereidende 600 Km als de 24 Uren van Spa winnen.
Omdat BMW door de CSI (voorloper van FIA) op de vingers werd getikt voor het niet geheel volgens de regels homologeren van de fameuze 530 IUS, zag men een hele tijd geen Duitse vertegenwoordigers meer in de paddock van toerwagenracerij en dienden de betrokken teams het voortaan te stellen met de minder potente 530i. Het was enkel via de hulp van BMW Belgium, Belgische sponsors en andere BMW-filialen zoals BMW France dat er oplossingen werden gevonden om meerdere BMW-teams te laten uitrukken. Gezien er geen internationaal reglement gold, paste elk land zo’n beetje zijn eigen Production-wetten toe en dat vertaalde zich tijdens de 24 Uren van ’80 in het toepassen van een à la carte reglement.
Het was dan ook vooral dankzij strategie en uithouding dat de Joosen Racing/Juma 530i een rol van betekenis bleef spelen in de strijd tegen de Capri (‘78, ‘79, ‘80) en vooral Mazda RX7 (‘81), maar, helaas, vier keer nipt naast de hoofdprijs greep…
In 1978 – het laatste jaar op het oude circuit – gaven aanvankelijk Bourgoignie-Wisell (BMW 3.0) de toon aan. Ze domineerden de hele nacht, voor Spice-Pilette (Capri). Na de opgave van de BMW Coupé en een kleine sortie van Spice kwam de tweede Juma in beeld (Derek Bell was in de auto van Joosen reeds in de beginfase van de race in Blanchimont van de baan gegaan). Vermeersch-Van Hove, met de overgestapte Joosen, namen zo de eerste plaats over. De Belga Capri zette de achtervolging in en geraakte pas na 14 uur racen voorbij de vermoeide Juma Carling Black Label-BMW.
En zeggen dat er over de entry van die tweede Juma-BMW heel wat lobbywerk van Hughes de Fierlant, sportmanager bij BMW Belgium, nodig was om het selectiecomité ervan te overtuigen om de voor hen onbekende Dirk Vermeersch – in ’78 toe aan zijn eerste deelname – en Raymond Van Hove, die andere neofiet, te aanvaarden.
Zonder sponsors besloot Eddy Joosen in ’79 zelf in te staan voor de inzet van de twee BMW’s 530i, met Eddy opnieuw samen met Andruet, terwijl revelatie van ’78 Dirk Vermeersch mocht aantreden in de tweede BMW, als derde man van niemand minder dan Bruno Giacomelli en Umberto Grano. En met succes, want zondagochtend telden Joosen-Andruet zeven ronden voorsprong op de Capri van de Martin-broers. De breuk en herstelling van een krukasflens kostte de BMW-tandem 36 minuten. De Capri, gestart als 24ste, nam het commando over. De Juma BMW ging nog in de tegenaanval, maar strandde op twee ronden van de winnende Capri.
In 1980 reed de Juma BMW (opnieuw in de kleuren van Carling Black Label-bieren) van Joosen, Dieudonné en Vermeersch (die insprong als derde man, maar evengoed bleef racen in de #17 die hij deelde met Herregods) 239 ronden aan de spits, maar klokke 13 uur verloren zij 11’30 voor het vervangen van de McPhersons. De Martin-broers gingen naar plaats 1, maar na een schuiver en bijhorende tijdrovende herstelling, bedroeg het verschil tussen de Capri van Martin-Martin en de Juma BMW slechts drie minuten. Joosen-Dieudonné-Vermeersch verloren de overwinning met een verschil van slechts zes kilometer!
Na de niet zo geslaagde nochtans groots opgezette campagne met Luigi en Serge Power – twee Camaro’s, vier Capri’s – besefte men bij het Bastos Racing Team dat er op een andere manier moest gewerkt worden. Geholpen door de toenemende populariteit van het (Vlaamse) Joosen Racing-Juma, kwam het aldus tot een akkoord voor de inzet van twee rood-witte BMW’s 530i in het BK én de 24 Uren. Na zijn sterk nummer in de voorgaande editie, zag Dirk Vermeersch zich voor Spa gepromoveerd als tweede man, naast Eddy Joosen, en Andruet als derde pion. In het zevende wedstrijduur van de 24 Uren verscheen aldus de Juma Bastos BMW van Joosen-Vermeersch-Andruet aan de leiding, maar de Mazda RX7 “made by TWR” vertoefde toen al in de buurt van de rood-witte berline. Pas in het 18de uur schoten Walkinshaw-Dieudonné voorbij de BMW. Tot een finale eindsprint kwam het niet, vermits de BMW klokke 13 uur met technische averij de pitlane binnen sukkelde en enkel nog de tweede plaats kon veiligstellen. Xhenceval-Herregods-Grano moesten in de tweede Juma BMW vrede nemen met de vierde plaats.
Ondertussen was ‘Juma Tuning’ van de bescheiden garage in de Borgerhoutse Pieter Desmethstraat verhuisd naar de Wommelgemse Autolei, mét een BMW-showroom.
In het aan bloedarmoede lijdende EK ging men prompt voor de nieuwe groep A en dat viel meteen in de smaak bij BMW, Jaguar en niet in het minst de 24 Uren van Spa. Joosen-Vermeersch behaalden in de 500 Km di Monza, de openingsrace van het EK, in de gloednieuwe Juma BMW 528i een mooie derde plaats, en daarop zag Vermeersch zich vervangen door Hans Heyer. In de 24 Uren zat de Duitser aldus aan de zijde van Joosen en… Bastos-pion Snijers, maar net zoals in ’78 stapte Joosen, na de vroegtijdige opgave, met Hans Heyer over op de tweede auto, tot dan voorzien voor Hahne-Quester. Zowel Quester als Snijers werden verwezen naar de reservebank, zodat het trio Hahne-Heyer-Joosen kon triomferen, voor de BMW van Tassin-Jarier-Trintignant. Dat zij niet dichter bij de winnende Juma BMW van Joosen-Heyer-Hahne geraakten, werd destijds toegeschreven aan een panne die veroorzaakt zou zijn door een defecte onboard-RTBF-camera. Inside informatie leerde ons evenwel dat Trintignant aanvoelde dat hij zich niet op het niveau bevond van co’s Tassin en Jarier en hij halverwege de teamleiding voorstelde om zijn plaats te laten innemen door Hervé Regout – samen met Cudini en Peltier aan de slag in de tweede Gitanes BMW – en zo voluit in de aanval te gaan tegen de Bastos-BMW. Wegens commerciële en publicitaire redenen verkoos men de bekende acteur-rijder niet opzij te schuiven…
Zonder Joosen – die na breuk met Juma voor een Rover Vitesse Made by TWR ging – bleef het Duitse duo Heyer-Hahne in ’83 aan boord en pakte in de gloednieuwe 635 prompt de derde plaats in de Monza-openingsmanche, achter de winnende Schnitzer van Quester-Rossi en de Jaguar van Walkinshaw-Nicholson. Net zoals tijdens het vorige seizoen opteerde men bij Juma voor een beperkt programma, dat volledig in het teken stond van een live voorbereiding op de grote afspraak in de Ardennen. In Vallelunga ging Hahne, gekoppeld aan terug-van-weggeweest Xhenceval, voor een vierde plaats. Pas in de achtste manche van het EK stonden Heyer en Hahne opnieuw aan de start, maar het verlies van een wiel maakte dat de Juma BMW op de Nürburgring niet in de prijzen viel.
Via zijn doen en laten (en het behalen van de tweede plaats, achter de Juma BMW van Hahne-Heyer-Joosen) had Thierry Tassin voor zijn F2-programma steun verkregen van Bastos, op voorwaarde dat hij zich het weekend van Spa beschikbaar zou houden. Het was pas nadat March duidelijk maakte dat er voor de races in Enna en Misano geen chassis kon vrijgehouden worden voor de Belg, dat TT zijn go gaf om in Spa aan de zijde van Heyer en Hahne aan te treden. Niet geholpen door een defecte koppeling geraakte de Schnitzer BMW van Quester-Winkelhock-Rossi niet meer in de buurt van de zegevierende Juma 635 van Tassin-Heyer-Hahne. Xhenceval-Bourgoignie-Schlesser speelden in de tweede Juma 635 duidelijk de tweede viool en verdwenen roemloos van het toneel.
Via het door Tom Walkinshaw aantrekken van tweevoudige Spa-winnaars Hans Heyer (naar Jaguar) en Armin Hahne (met Rover) moest Juma op zoek naar vervangers en kwam Fransman Alain Cudini daar helemaal in beeld. Reeds in ’77 had Juma in Spa begrepen met wie ze te doen hadden, toen Cudini als teammaat van Guy Fréquelin in de Franse BMW Benoit tot vijf uur ’s morgens aan de leiding had gereden en zich zo opwierp als een serieuze rivaal van de later winnende Juma BMW van Joosen-Andruet!
Na een moeilijk debuut tijdens de 500 Km van Monza in ‘84 – met terug-van-weggeweest Dirk Vermeersch en Hughes de Fierlant als reservist – kreeg Cudini voor de tweede race in Vallelunga versterking van maatje Dany Snobeck. Prompt won het Franse duo daar in Italië van niemand minder dan de Schnitzer-BMW van Stuck-Quester en de Jaguar van Walkinshaw-Heyer! Begrijpelijkerwijze vormden Cudini en Snobeck in de Britse ETCC-round op Donington opnieuw een sterke tandem (zesde achter TWR Jaguars, Eggenberger en Schnitzer) en zat Thierry Tassin opnieuw onderdak bij BMW Juma, zij het nog als co van rookie Pierre-Alain Thibaut. In de voor Juma voorlaatste Spa-oefening op de Nürburgring mocht Cudini samenwerken met Jo Gartner, goed voor een derde plaats. In de 24 Uren vermochten zij evenwel niks tegenover de supermachtige Jaguar en de nachtelijke aanrijding van Cudini met Quester in de Schnitzer BMW was geen hulp om de drie ronden achterstand goed te kunnen maken. Tweede. Voor de vijfde keer. En weer beter dan Schnitzer, derde. Op de vierde plaats vonden we de tweede Juma BMW van Thibaut-Guitteny-Gartner.
Onder invloed van het contract tussen TWR en Bastos voor de inzet van de Rover Vitesse, kwam het tot een zeg maar historisch akkoord met Belga voor een mini-programma, met uiteraard de 24 Uren als streefdoel. De Juma-BMW’s van Martin-Martin-Spice en Winkelhock-Gartner-Regout haalden niet de eindmeet en waren nooit een partij voor de dominerende Schnitzer-BMW’s van Ravaglia-Surer-Berger en Quester-Oestreich-Cecotto.
Omdat akkoorden met tabaksmerken vaak gelinkt werden aan het (verplicht) laten rijden van bepaalde coureurs – de Martin-broers met Belga, Pierre-Alain Thibaut met Bastos – en zowel Hughes de Fierlant als Chris ‘Juma’ Van der Auwera er van overtuigd waren dat er enkel met de absolute toppers – lees Formule 1-coureurs – voor de overwinning kon gegaan worden, kwam het met Lease Plan en Castrol tot een akkoord om voor de 24 Uren en enkele voorbereidende Europese races een 635 toe te vertrouwen aan het Formule 1-Arrows-BMW-duo Thierry Boutsen/Marc Surer, met Juma-vertrouweling Hans Heyer, op dat moment eigenaar van drie opeenvolgende zeges in Spa, als derde man. In functie van hun andere bezigheden was de eerste outing voor Heyer-Surer in het Zweedse Anderstorp goed voor een vijfde plaats, achter een armada Volvo’s 240 Turbo en Rover Vitesse, maar net voor de Schnitzer-BMW van Quester en jongeling Otto Rensing.
Twee weken later nam Surer met een Ford RS200 deel aan de Hessen Rally, waarbij hij zwaar verongelukte en zijn corijder om het leven kwam. De Zwitser lag weken in de ziekenboeg en bij BMW diende men op zoek naar een vervanger. Nadat de piste naar Eric van de Poele – die ook voor Lease Plan uitkwam – werd afgestopt door Chris Van der Auwera – ‘té vroeg om de vergelijking met Boutsen te doorstaan’ – kwam men voor de pre-Spa-races in Brno en Nürburgring en de 24 Uren uiteindelijk uit bij Zwitser Enzo Calderari uit, een man met veel ervaring bij Eggenberger en TWR. De zwarte BMW van Boutsen-Heyer-Calderari zou in Spa vroegtijdig van het toneel verdwijnen, zonder een rol van betekenis te hebben gespeeld. Het betekende meteen het einde van het in de 24 Uren nochtans uitermate succesrijke verhaal van de Vlaamse BMW-familie. Een slot waaraan de verdere groei en bloei van de Mechelse (en ondertussen ook Leuvense) BMW-concessies niet geheel vreemd was…
Precies tien jaar later en na het binnen de Belgian Procar volbrengen van de campagne met de BMW Compact Cup zag Bart Mampaey dat er heel wat interesse bestond voor diesel-racen – onder andere door het in het leven roepen van de Eco Tech Challenge in de 24 Uren van Spa. Gedreven door de wil om beter te doen en vooral te tonen wat hij in zijn mars had volgde onder de vlag van Juma Racing in ’96 de bouw en de ontwikkeling van de 325 TDS. Het werd een moeilijke missie voor vader Julien en zoon Bart, met een bijna-niet kwalificatie in de 24 Uren voor het trio Martin-Goossens-De Groodt. Eén jaar later toonde de door BMW Motorsport ondersteunde ‘taxi’ – een Klasse 2-koets met een diesel in het vooronder – van Kox, Menzel en Naspetti, goed voor een derde plaats algemeen, dat er muziek zat in het dieselverhaal…
Na de diesel-tegenvaller koos het genaamde Juma Racing in de Ardennen voor de inzet van twee Groep N-BMW’s M3 voor Cudini-Mollekens-De Groodt en Verellen-Moreau-Chouvel, die dankzij strateeg Bart beslag legden op de eerste en tweede plaats in Groep N, goed voor een zesde en zevende plek in het algemene klassement.
Wegens té duur voor de Belgische markt viel de Supertoerisme-Klasse 2 weg en kozen zowel de Belgian Procar als de 24 Uren voor de goedkopere maar, helaas, minder tot de verbeelding sprekende SuperProduction oftewel DTC. Onder impuls van BMW Belgium en partners Fina en Bastos werd daarom gekozen voor een mini-programma met de 24 Uren van Spa als hoofddoel. De 320i bleek evenwel in DTC-uitvoering niet meteen de meest gevreesde rivaal voor de Renault Mégane en de Peugeot 306.
Op papier en in de praktijk waren de activiteiten van Bart volledig gescheiden van de Juma-BMW-concessie, maar wegens de link met het verleden (en de keuze voor BMW) stond er op de winnende BMW in ’98 nog steeds een Juma Racing-sticker en was de naam RBM nergens te zien. Daar zou nadien via de komst van Nissan logischerwijze verandering inkomen. De omstandigheden maakten dat het passender was om de Nissan aan de start te brengen onder de naam van RBM.
Na afloop van de trainingen van de 24 Uren stonden de Juma Racing-BMW’s van Van de Poele-Cudini-Duez en Saelens-Fermine-Ferté ver achteraan en dat deed mij terugdenken aan de jaren dat ook de Juma-Joosen Racing-BMW’s altijd gestart waren vanop een matige startplaats, om ’s nachts op te klimmen en bij het ochtendkrieken aan de leiding te verschijnen. Idem dito? Dankzij een doorgedreven voorbereiding, uitvoerige tests – goed voor 6000 km! – en het voortdurend aanpassen van de strategie, zouden Bart Mampaey en het trio Van de Poele-Cudini-Duez er in slagen om BMW een 21ste overwinning te schenken oftewel de vierde zege van een BMW ‘made by Juma’! (*)
Palmares Juma 1975-1998
1975: Joosen-‘Marco’, Opel Commodore GS/E – DNF
1976: Joosen-Berndtson-Witmeur, BMW 3.0 CSL – DNF
1977: Joosen-Andruet, BMW 530 IUS – 1ste
1978: Vermeersch-Van Hove-Joosen, BMW 530i – 2de – Joosen-Bell, BMW 530i – DNF
1979: Joosen-Andruet, BMW 530i – 2de – Giacomelli-Grano-Vermeersch – 11de
1980: Joosen-Dieudonné-Vermeersch, BMW 530i – 2de – Vermeersch-Herregods-Rombaut, BMW 530i – 8ste
1981: Joosen-Vermeersch (*)-Andruet, BMW 530i – 2de – Xhenceval-Herregods-Grano, BMW 530i – 4de
1982: Hahne-Heyer-Joosen (*), BMW 528i – 1ste – Joosen-Heyer-Snijers, BMW 528i – DNF
1983: Tassin-Heyer-Hahne, BMW 635 CSi – 1ste – Xhenceval-Bourgoignie-Schlesser, BMW 635 CSi – DNF
1984: Tassin-Cudini-Snobeck, BMW 635 CSi – 2de – Thibaut-Gartner-Guitteny, BMW 635 CSi (*) – 4de
1985: J.M. Martin-P. Martin-Spice, BMW 635 CSi – DNF – M. Winkelhock-Gartner-Regout, BMW 635 CSi – DNF
1986: Boutsen-Heyer-Calderari, BMW 635 CSi – DNF
1996: J.M. Martin-Goossens-De Groodt, BMW 325 TDS – DNF
1997: Cudini-Mollekens-De Groodt, BMW M3 – 6de – Verellen-Moreau-Chouvel BMW M3 – 7de
1998: Van de Poele-Cudini-Duez, BMW 320i – 1ste – Saelens-Fermine-A. Ferté, BMW 320i – 4de
(*) 1981. Voor een niet geheel duidelijke reden – een incident aan de chicane – werd Dirk Vermeersch op zondagochtend door de officiëlen uit wedstrijd gehaald, Joosen-Andruet mochten de race nog volmaken en de naam van Vermeersch stond niet in de officiële uitslag.
(*) 1982. Dieter Quester vormde aanvankelijk ploeg met Armin Hahne, maar na de opgave van Joosen-Heyer-Snijers, stapten Joosen en Heyer over op de auto van Hahne. Zonder Quester of Snijers.
(*) 1984. Lucien Guitteny werd voor het negeren van het stoplicht aan de pitlane door de koersdirectie uit wedstrijd genomen, waardoor Thibaut-Gartner alleen verder moesten.
(*) 1998. Enkel het Team Bigazzi/Rafanelli deed met vier overwinningen evengoed en behaalde daarnaast ook nog eens vier keer de tweede plaats (tegenover vijf voor Schnitzer én Juma).