Wetende dat autosportverslaggeving in de jaren tachtig en ook negentig voor Vlaamse en zeker Franstalige kranten belangrijk was, leerde ik als beginnend journalist tijdens de Belgische circuitraces heel wat, vaak meer ervaren collega’s goed kennen. Dat ik mij vanaf de jaren tachtig opwierp als de specialist van het EK Toerwagens en niet op zijn minst de 24 Uren van Spa, maakte dan weer dat dezelfde collega’s meer dan eens bij mij kwamen aankloppen om één of andere info los te peuteren over een BMW-team à la Schnitzer of Jaguar/Rover-team owner Tom Walkinshaw. Eén zo iemand was Christian Lahaye. De Franstalige journalist met Antwerpse roots kende ik al veel langer. Zelfs nog voor ik één lijn voor een krant had neergepend…
Ieper 1975. Ik zat nog op de schoolbanken, pleegde af en toe een stukje voor het tweetalige Rétrorganisation en ondanks slechte schoolresultaten – en herexamens in augustus – kreeg ik van mijn ouders de toestemming om in te gaan op het voorstel van Bruno Van Mieghem om hem naar de toenmalige 24 Uren van Ieper te vergezellen. Van Mieghem, voor den brode inspecteur bij Fiat Belgio, was bij het tijdschrift van Philippe De Leener de ‘Nederlandstalige redacteur’, en Christian had voor Rétro geschreven, hij kende Bruno goed, bracht ondertussen verslag uit voor de Les Sports-krant en zodoende trokken we in en rond Ieper samen naar de klassementsproeven. Aan de hand van een foto van de Porsche van het Franse duo Mordacq-Bret – zij wonnen van Porsche-collega’s Schewe-Petersen, Canellas-Ferrater in een fabrieks-SEAT en de Ford van Staepelaere-Symens – die verscheen in het (Franstalige) Team, zien we op de achtergrond enkele in de context van dit stukje bekende toeschouwers: rechtstaand in het midden Bruno Van Mieghem, rechts, zittend, Christian Lahaye en uiterst rechts een jonge Antwerpse student!
Na die eerste kennismaking met Ieper en daar samen op pad geweest te zijn met Christian was ik vastbesloten om ook naar de eerstvolgende BK manche af te zakken en dat was de Haspengouw Rally, toen nog met start en wagenpark aan het station in Landen. Dat laatste inspireerde mij om vanuit mijn woonplaats Duffel met de trein naar Landen te gaan (ik had nog geen auto, laat staan een rijbewijs). Aangekomen in Landen moet ik Christian tegen het lijf zijn gelopen, en hij stelde prompt voor om samen naar de klassementsproeven te gaan kijken. Ik herinner mij dat hij met een Ford Capri-perswagen reed en dat wij in afwachting van de passage van de eerste auto’s ergens in een café (of was het een dancing) iets zijn gaan drinken. De Haspengouw zou gewonnen worden door Staepelaere-‘Vaillant’ (alias Eric Symens) in de Ford, voor de Porsche van Gust ‘Gustavson’ De Schryver-Declerck en de fabrieks-Opel van Carlsson-de Jong (Bob, vader van later David Richards-assistent Marc). In die uitslag stonden nog enkele later bekend geworden namen zoals Plas-Chavan (5de), Colsoul-Collin (7de) of Droogmans-Malais (9de)…
Eén jaar later zag ik Christian vaak terug op de circuits van Croix-en-Ternois, Colmarberg, Nijvel en uiteraard Zolder. Ik vergezelde mijn broer Paul in diens campagne in het BK Circuit met de blauwe Autobianchi A112 Abarth (zie ook Renstal Excelsior/Mijn broer Paul ‘Toucheur’) en Christian bracht nog steeds verslag uit voor Les Sports en was vaak terug te vinden in de buurt van Michel De Deyne (die toen al de journalisten aan zijn kant kreeg door hen uit te nodigen…) en het in hetzelfde kampioenschap als mijn broer, de kleine 1300 cc-klasse, in een Alfasud opnam tegen de Simca’s van Remy Marquet, Eric Van Peer, Francis Polak of de Fiat 128 Coupé van Paul Vervloet!
Zoals sommige andere autosportjournalisten kroop ook Christian al eens graag achter het stuur van een ‘koers’-auto. Om test te rijden of zelfs een behoorlijk resultaat neer te zetten. Dat laatste was het geval in de allereerste 24 Uren van Zolder waarin hij als teammaat van niemand minder dan Claude Holvoet en Marc Duez de kleine Toyota, ex-Braillard, naar een 7de plaats stuurde. Minder goed liep de test af met de in Spa datzelfde jaar winnende Juma BMW 530 I-US. Ter voorbereiding van de Bekers der Toekomst mocht Lahaye tijdens de vrije trainingen zijn bips schuiven in het zitje van Joosen, maar lang duurde de kennismaking niet: verrast door een klapband maakte de aspirant-rijder onzacht kennis met de Zolderse vangrails. De zwarte BMW zou dat jaar niet meer aan de start verschijnen. “Een klapband, dat kan iedereen overkomen,” klonken Eddy’s troostende woorden, bij het opmeten van de schade…
Pas na de start van Keesing Auto Magazine en mijn komst aldaar, eind ’78, viel opnieuw zijn naam. Omdat de redactie oordeelde dat ik nog niet voldoende ervaring had om te schrijven over de dan belangrijke Productie-races (met betrokken importeurs en sponsors zoals Belga) kwam het tot een deal met het wekelijkse, Franstalige Autohebdo en overname van hun teksten. Die waren van de hand van Christian Lahaye, weliswaar in het Frans en dus onderhevig aan een vertaling. Gezien ik goed thuis was in de merkencups, mocht ik daarover wél verslag uitbrengen en zodoende verschenen onze beide namen onder de verslagen van de Belgian Marlboro Cup, de openingsmanche op Circuit Zolder!
Het was overigens aan de Keesinglaan dat Christian in dezelfde periode als een soort manager een nog onzekere, zeg maar schuchtere jonge Franstalige rijder kwam voorstellen. Zijn naam: Thierry Tassin! Diens vader kende Christian van op de circuits – TT debuteerde in het BK Productie met een VW Golf GTi – en vroeg hem om zich een beetje te ontfermen over diens zoon.
Gezien ik nadien voor Keesing, later Auto & Sport en vooral Het Nieuwsblad verslag uitbracht over het wel en wee van het BK Circuit, de éénzitterij – met op kop Thierry Boutsen – en de 24 Uren van Spa en ondertussen als voorzitter de Belgian Racing Press Club nieuw leven had ingeblazen, zagen wij elkaar meer dan eens op de circuits of de talrijke persontmoetingen. Of zoals tijdens het eerste Belga Stuurwiel – gewonnen door Vincent Bertinchamps, met Philip Verellen als tweede – waarin Christian in de jury zetelde.
Christian koppelde zijn werk voor La DH al jaren met de job van Formule 1-co-commentator van Richard Debeir voor RTBF en vanuit de commentaarcabine was hij gedurende vele jaren de vertrouwde voice tijdens de 24 Uren van Spa. Via die positie kon hij beschikken over alle mogelijke informatie, en stak ik op die bewuste zondagavond in 1985 bij hem mijn licht op over de fameuze versnellingsbakproblemen van de Volvo 240 Turbo van het trio Brancatelli-Lindström-Müller (zie ook Journal des 24 Heures/Rudy Eggenberger). De info die ik hem zo toevertrouwde liet hem dan weer toe hiermee, als enige Franstalige krant, op maandagochtend uit te pakken in La DH! In dezelfde context van het EK Toerwagens reisden, of beter vlogen, wij in ’88 samen naar Silverstone om er mogelijk Dieudonné de Europese titel te zien pakken, wat dus, met de ‘hulp’ van een slechte strategie bij Ford Motorsport, volledig mislukte (zie ook Travel/Noodlanding in Lutton).
Hoewel hij zich zag verzekerd van een fabriekscontract bij BMW verruilde Eric van de Poele in ’89 dat zitje voor een ietwat onzekere overstap naar de F3000. Gezien het Palmarès-duo Martin-Witmeur mij alle communicatie had toevertrouwd van klanten/sponsors zoals Auto5, Quick, Resto GB én LeasePlan, zag ik mij zo mee betrokken bij het lanceren van Eric van de Poele in de Formule 3000. De aankondiging van die overstap zou ik per fax – tja, dat was toen hét communicatiemiddel bij uitstek – wereldkundig maken. Dat gebeurde allemaal manueel, met het één of voor één intikken van de nummers. Blijkbaar was er iets fout gegaan bij dat verzenden, want niet veel later hing een woedende Martin aan de lijn, met de boodschap dat Christian Lahaye en dus La DH, de toonaangevende krant voor wat autosportverslaggeving, het persbericht niet had ontvangen! Zoals het nu soms voorvalt dat een email/persbericht niet ter bestemming is geraakt. Ik kon de fax nog opnieuw sturen, maar het kwaad was geschied. In het stuk dat de daaropvolgende dag in La DH verscheen, eindigde C.L. met een zinnetje dat de lezers wellicht niet meteen konden plaatsen: vrij vertaald klonk het ‘hopelijk slaagt Van de Poele erin om hoger te vliegen dan de ‘pigeons’ die instonden voor het communiceren over zijn komst in F3000’. Die ‘duiven’, daarmee verwees hij fijntjes naar mij! Vele jaren later waren wij weer eens samen onderweg – zoals die keer naar Ford en Benetton, zie ook Travel/Met Gilbert Staepelaere op bezoek bij Cosworth – en herinnerde ik Christian aan dat voorval. We hebben er enorm hartelijk om gelachen.
Het moet van die periode zijn dat Christian bij Palmarès werd binnengehaald als vervanger van Jean-Michel Martin, die de BMW-concessie Carels in Sint-Lambrechts-Woluwe had overgenomen en zich daarop wou toeleggen. Andere bazen, maar toch dezelfde wetten en dus bleef ik instaan voor de persdienst van de Belgian Procar. Na het moeilijk leefbaar houden van de New Procar – de goedkopere Superproduction kon nooit overtuigen -, zorgde ik via Kronos Racing in 2000 met de komst van de Mazda MX5 Trophy met vijftien autootjes (zie ook Circuit Zolder/Merkencups) voor de nodige aanvulling van het magere startveld en was, jawel, Christian mijn vaste gesprekspartner. Terwijl ik daarop de circuits verruilde voor het WRC (zie Special Stages/de laatste rally van Dany Colebunders in rood-wit) werd binnen de grote structuur van Palmarès het gedeelte ‘vroom-vroom’ tenslotte ondergebracht in een aparte eenheid, Pitlane, en gezien de mensen rondom de VW Fun Cup met Racing Concept gelijkaardige bezigheden hadden, kwam het tot een logische fusie ofte Pitlane/Racing Concept, later PRC Group, promotor van de VW Fun Cup, New Procar en tenslotte BTCS. Mét Christian Lahaye als GO!
Lang voordat de RACB Driver of the Year-stemrondes in het leven werden geroepen was toenmalig RACB-voorzitter Charles de Fierlant zich bewust van de noodzaak van het verruimen van de RACB/KACB-ere-jury met specialisten/journalisten en hiervoor viel de keuze op Christian en mezelf. Om maar te zeggen dat ik Christian goed kende, en hij mij. Ik werd ondertussen, eind 2003, door Michel Jodogne teruggehaald naar RACB en nam in 2005 écht wel het roer van RACB Sport in handen. Op dat ogenblik was Lahaye nog steeds betrokken partij in zowel BTCS als VW Fun Cup. Ik ben altijd een man van de dialoog geweest. Luisteren, begrijpen wat de tegenpartij wil en, ja, compromissen sluiten. Zo’n overleg kwam er over BTCS en Belcar, ofte de problematiek van twee door RACB erkende, quasi gelijkaardige kampioenschappen, met daarin twee partijen die mij niet geheel onbekend waren: ex-Auto & Sport-collega Marc Martens, voor Belcar, en, jawel, Christian Lahaye voor BTCS (zie Circuit Zolder/12 Uren van Zolder). Zoals zo vaak, was het erkennen van BTCS het gevolg van beslissingen die door het Directoire waren genomen zonder te veel inspraak, laat staan overleg met de betrokken partijen.
Een gelijkaardig heet dossier dat betrekking had op de VW Fun Cup belandde op dezelfde wijze op de vergadertafel van het genaamde Directoire (waarbij de te nemen beslissingen vaak, en petit comité, al op voorhand waren afgetoetst). In alle stilte had ik, zeer discreet, hierover Christian geïnformeerd en hem gemeld ‘stand by’ te blijven. Zo geschiedde. In volle discussie over het hekel onderwerp – de juiste toedracht ontsnapt mij – opperde ik tijdens het Directoire dat het misschien wenselijk was om advies in te winnen bij de verantwoordelijke in kwestie, lees Christian Lahaye. ‘Denk je dat hij hiermee zou instemmen’, klonk de vraag. Terwijl ik goed wist dat Lahaye bij wijze van spreken op dat eigenste moment klaar stond om aan te bellen in de Aarlenstraat. Resultaat: hij mocht zijn uitleg komen doen, de leden van het Directoire werden correct en goed geïnformeerd en het dossier kon daarop op passende en correcte wijze afgesloten worden!
Nadien verloren we elkaar uit het oog. Dat kwam doordat ik in 2010 in de Aarlenstraat uit beeld verdween en Christian op zijn beurt enkele jaren later, onder invloed van het einde van het bedrijf dat zowel BTCS, Belcar als VW Fun Cup in handen had, zonder werk viel. Bijna waren we elkaar daarna opnieuw tegengekomen. Om de circuitracerij nieuw leven in te blazen kwam het met RACB Sport tot een akkoord met (het nieuwe) Kronos Events en kreeg het duo Van Dalen-Mondron zeggenschap over het Belgian Racing Car Championship – ex-BTCS/Belcar – en de VW Fun Cup, pardon BE Trophy. Om een niet geheel duidelijke reden – er werd gezegd dat niemand van de ‘oude’ ploeg mocht worden heropgevist – volgde er voor Christian geen tweede kans en deed men vanuit Naninne een beroep op enkele bij hen vertrouwde gezichten: Jacky Andrzejewski, tot in 2003 met Bastos partner in het avontuur van de Kronos-Peugeot 206 WRC én de ex-press officer van de campagne van de rode 206 WRC…
Parallel met mijn werk bij het nieuwe Kronos Events bleef ik al die tijd werken voor Honda Racing en nam ik daarenboven, samen met de betreurde Marc Martens, de redactie waar van het onuitgegeven boek 50 Jaar Circuit Zolder. Uiteraard deden we hiervoor een beroep op ex-collega’s die beter dan wie geplaatst waren om een passende bijdrage te leveren over de geschiedenis van het Limburgse tracé. Zo mocht Christian in het bewuste boek het gehele verhaal herschrijven van de opgang van Thierry Boutsen van de Formule Ford naar de Formule 1 onder de toepasselijke kop ‘Zonder Circuit Zolder had ik nooit F1 gereden!’
In 2014 werd ik voor Honda WTCC Racing/JAS Motorsport belast met de taak van press officer, en gezien het WTCC dat jaar voor een Belgische manche afspraak gaf op het Circuit de Spa-Francorchamps, regelde ik als persman de nodige faciliteiten voor een Belgische journalist van Paris-Match. Zijn naam? Christian Lahaye. Een gelijkaardige hulp bood ik hem voor het maken van een stuk over Bart Mampaey van het BMW Team RBM. Onder invloed van de terugkeer in 2019 van DTM naar Circuit Zolder, en dus een thuisoptreden voor RBM, had Bart beseft dat er ‘iets’ moest gedaan worden naar de Belgische media toe en kwam hij bij mij aankloppen.
Nadat hij een hele tijd geleden het slachtoffer werd van een verkeersongeval, informeerde Christian mij en vele ex-collega’s recentelijk via Facebook dat het niet goed ging met zijn gezondheid. Dit stukje draag ik dan ook op aan ‘barbe bleue’ – de door de betreurde J.G. Mal-Voy bedachte bijnaam van Christian – en wens hem alle beterschap toe. Komde gij nen wagen halen? (*)
(*) inside joke, enkel Christian zal het vatten!