In de rubriek ‘Van onze verslaggever/Jean-Michel Martin/Monsieur Belgian Touring Car Championship” hebben we het over de persreisjes naar La Plagne, waar het Belga Team de troepen schouwde en de meegereisde journalisten het La Plagne-skigebied konden verkennen. Veel eerder mocht ik, dankzij Saab, als journalist in Zweden gaan skiën en hiervoor afreizen naar het vrijwel onbekende Tärnaby, waar in ’83 voor de tweede keer de World Cup Slalom plaatsvond!
Ik geef het toe, ik heb nooit verslag uitgebracht over andere sporten. Mijn professioneel leven als journalist stond volledig in het teken van de autosport. En toch zat ik tijdens die World Cup op de eerste rij, geaccrediteerd als journalist. Dat ik erbij kon zijn was te danken aan Saab, sponsor van nationale held Ingemar Stenmark en tevens partner van het WK in Tärnaby. De keuze voor het op 100 km van de Poolcirkel gelegen dorpje/skidomein werd ingegeven door het feit dat Stenmark, maar ook Stig Strand in dezelfde straat woonden! Stenmark zag in ’56 elders het levenslicht, verhuisde op vijfjarige leeftijd naar Tärnaby en leerde er een buurjongetje kennen, Stig Strand, een weliswaar minder bekende Zweedse skiër, geboren en getogen in Tärnaby. Voor zijn thuispubliek kon Stenmark evenwel niet schitteren, nadat hij tijdens de eerste beurt in de fout ging. Stig Strand eindigde tweede, achter Liechtensteiner Andreas Wenzel en voor Bojan Krizaj, toen nog een Joegoslaaf!
Saab werd in België, net zoals Mazda, verdeeld door Beherman Auto. In ’81 schreven zij dankzij de TWR Mazda RX7 en het duo Walkinshaw-Dieudonné geschiedenis in de 24 Uren van Spa (zie ook Getuigenis/Tom Walkinshaw) en via reportages die ik hierover bracht in Keesing Auto Magazine had ik een goed contact verkregen met Umberto Stefani, persman van Beherman Auto (zie ook Circuit Zolder/Van Mazda MX5 Trophy naar Ford Fiesta Sprint Cup). Dat moet geholpen hebben om mij, samen met collega’s Pierre Van Vliet, de betreurde Jacques Culot, Philippe De Leener en een vierde Franstalige journalist waarvan ik mij de naam niet meer kan herinneren, uit te nodigen voor de trip naar Zweden. Net zoals later in Serre Chevalier en Chamonix kregen de journalisten ook in Tärnaby de gelegenheid de latten aan te binden, nadat zij voor de verplaatsingen op de besneeuwde Zweedse wegen kennismaakten met de Saab 900 Turbo, op spijkerbanden!
Alvorens op reis te vertrekken naar Zweden was ik, zoals de traditie het wou, ergens in de loop van de maand januari met mijn broer Paul en enkele vrienden een weekje gaan skiën in de Alpen en onze keuze was deze keer gevallen op Avoriaz, vlakbij Morzine met Les Portes du Soleil als uniek skidomein. Na enkele jaren met de ‘mutualiteit’ in Leysin en Disentis wilden we eens iets anders doen en werd het Club Med. De aankomst verliep evenwel niet echt volgens het boekje: het onderhoudspersoneel was net in staking gegaan en liet dat weten aan de hand van spandoeken en luid protest! In de loop van de namiddag werden alle ‘gentils membres’ door de ‘GO du Village’ samengeroepen voor tekst en uitleg over de staking en de gevolgen ervan. Omdat er niet direct een oplossing zou gevonden worden, werd ons gevraagd om zoveel mogelijk zelf in te staan voor het onderhoud van de kamers en ter compensatie zou Club Med 50 procent van de vakantie terugbetalen. Voor GM’s die niet akkoord waren en verkozen meteen te vertrekken, volgde een volledige terugbetaling van de geboekte vakantie. Wij besloten om te blijven en, ja, onze kamer zelf proper te houden, de bedden op te maken en de badkamer een beurt te geven.
Enkele weken later vertrok ik opnieuw richting de sneeuw, zij het dus in Zweden. Tijdens een tussenstop/lunch in Stockholm had ik het met Umberto Stefani over mijn wedervaren in Avoriaz en maakte hem duidelijk dat die staking ons niet in het minst had gestoord. “Doe mij een plezier”, klonk hij aangenaam verrast. “Ik ken de directeur van de Belgische Club Med-zetel goed en ik denk dat hij het ten zeerste zal waarderen dat je hem laat weten dat jullie ondanks alles een goede vakantie beleefden. Schrijf hem een brief, aub!”
Zo gezegd, zo gedaan. Vrij snel ontving ik een antwoord van de man in kwestie, Michel Villemejane. Hij was zo tevreden over mijn reactie, dat hij mij voor een mogelijke nieuwe skivakantie opnieuw 50 procent korting toekende. In ’84 ging het aldus deze keer richting Sankt Moritz. Opnieuw in de Club Med!
Doorspoelen naar 1993. Gezien Bastos in de beginperiode bij het bepalen van hun programma’s vaak kopieerde wat Belga Team eerder deed – denken we maar aan de Gaban Porsche ex-Belga van Duez voor Snijers, maar in Bastos-kleuren – bracht de bij de pers zeer gesmaakte Belga Team/La Plagne-reis het dan net verenigde Fina Bastos Racing Team ertoe op hun beurt de troepen voor het seizoen 1993 voor te stellen in het winterse décor van Serre-Chevalier. Te meer daar Marc Duez, al jaren Fina-trouw, er aan de start verscheen van de Trophée Andros. Net zoals dat het geval was bij Belga/La Plagne konden de uitgenodigde journalisten voor de verplaatsing richting Serre-Chevalier beschikken over dienstvoertuigen die uitgeleend werden door de betrokken automerken. Ik herinner mij nochtans dat wij achter het stuur van een Opel Frontera richting de Franse Alpen trokken voor een event dat vooral in het teken stond van BMW Fina, en Bastos voor het Belgische luik (zie ook Journal des 24 Heures/De 15 Uren van Francorchamps). Er werd daar in Serre-Chevalier ook geskied – VRT-man Dirk De Weert ontdekte voor de eerste keer het principe van ‘ski alpin’ – enkele journalisten mochten deelnemen aan een ‘guest’-ijsrace en ’s avonds draaide de barman van het BMW Fina-hotel overuren! ‘Chambre douze,’ was het steeds terugkerende antwoord als er weer iemand een ‘tournée’ gaf en er werd gevraagd naar het kamernummer…
Chamonix en het 24 Uren-weekend waren enkele jaren later dan weer het toneel voor de presentatie van het prestigieuze programma van het Team Opel Belgium/Stella Artois in de Belgian Procar 95. Het ontbrak het TOB niet aan middelen, want de meegereisde journalisten vlogen vanuit Brussel op Genève van waaruit het met de autobus richting Chamonix ging. We waren putteke winter en voor hen die niet voorzien waren van gepaste kledij, lag er in elke kamer van het hotel een blauw winters ensemble klaar, alles voorzien van het Team Opel Belgium-logo, inclusief handschoenen en een bonnet. Voor het diner werd dan weer afspraak gegeven in het Italiaanse Courmayeur, bereikbaar na een busritje doorheen de Chamonix-tunnel, en voor en na de ijsracerij konden de ervaren skiërs onder ons kennismaken met het prachtige Mont Blanc-gebied!
De reden voor de keuze van Chamonix diende gezocht bij het Franse Snobeck Racing Service. Naast het runnen van de Stella Artois Vectra van Pierre-Alain Thibaut – die finaal in Spa zou worden bijgestaan door JF Hemroulle en Eric VDP – behoorden SRS en kopman Dany Snobeck in de ijsraces in Chamonix tot de favorieten. Dat de teamowner/rijder samen met co Chatriot achter het stuur van een Opel Astra V6 het weekend zou domineren (en winnen van de BMW van Tarres-Duez), droeg bij tot het versterken van de coverage over Opel in de Belgische media!
Hoewel het Team Opel Belgium in ’97 verstek gaf voor de Procar/24 Uren – Stella Artois stapte over naar de VZM Honda Accord met Tassin – mocht ik, deze keer samen met mijn echtgenote, opnieuw naar de 24 Uren van Chamonix. Business flight naar Genève, een persoonlijke shuttle pikte ons op en een gelijkaardige service gold voor ‘monsieur et madame’ Paul Fraikin, toen de man van de Champion’s-Uitzendingen op RTBF. Bij Snobeck had de Astra plaats geruimd voor de nieuwe Tigra, maar wat ik mij vooral herinner aan het snoepreisje, is het skiën of beter het waagstuk dat onze skimonitor met ons zou verwezenlijken. Na wat opwarming op de latten, oordeelde hij dat we allen klaar waren voor het ‘betere werk’: een afdaling op de Mont-Blanc!
Na een geslaagde avond en een verdiende nacht zouden we de dag nadien pas beseffen wat ons te wachten stond, toen de kabelbaan ons tot op de top van de Aiguille du Midi, 3842 m hoog, bracht. “Suivez-moi à droite”, klonk onze gids vastberaden, waarop hij een dik touw te voorschijn toverde en een klein deurtje opende: het touw diende om ons aan elkaar vast te knopen, terwijl we met de ski’s aan de hand via het ‘gat’ begonnen aan een steil stuk voorzichtig, stap per stap en op een vast ritme, af te dalen! Het moet een mooi zicht geweest zijn: zes personen, de familie Fraikin, Opel-persman Marco Van Riel en echtgenote Kim – mijn vrouw was niet mee, zij verkoos ski de fond – mooi op een rij, verbonden door een touw, met vooraan onze gids. Van zodra we een skivaardig gedeelte bereikten, kregen we alvorens de ski’s aan te binden, een duidelijke boodschap mee. Onze begeleider vertelde dat hij in de zomerperiode ook gidste en hierdoor exact wist waar, nu bedolven onder de sneeuw, de befaamde en gevaarlijke spleten zich bevonden. “We skiën op een gletsjer, dus ik vraag uitdrukkelijk om mijn tracé te volgen en geen millimeter af te wijken van waar ik passeer”, klonk de richtlijn. Ik herinner mij dat hij meermaals, met dreigende stem, Paul Fraikin tot de orde moest roepen, omdat hij, ja, van de ‘ideale lijn’ afweek. Wegens te veel ijs en stukken zonder sneeuw zouden we de afdaling op 1900 m moeten stopzetten en aan de halte Montenvers Mers de Glace overstappen op de tandradspoorweg, richting Chamonix! Een belevenis die ik niet vlug zal vergeten. Wie er in Chamonix de ijsraces won, weet ik begot niet meer…