Na het verdwijnen van het Belgische Sport Moteur/Motoren Sport en het kortstondige leven van het beetje tweetalige Rétro (dat met dank aan Henri Sonveau in september ’77 aan de basis lag van het verschijnen van het 1ste nummer van het ééntalige Turbo…) hadden Vlaamse auto- en autosportliefhebbers in de seventies geen andere keuze dan zich te abonneren op Franse, Nederlandse, Duitse of Engelse bladen.
Walter Rombauts, autojournalist bij Gazet van Antwerpen en één van de weinige krantenjongens die in zijn kolommen ruime aandacht besteedde aan de nationale en regionale autosport, besefte maar al te goed dit tekort op de (Vlaamse) bladenmarkt. Via zijn goede contacten met Nico de Jong, hoofdredacteur van het Nederlandse Autovisie, ontstond het idee om Autovisie te voorzien van een Vlaamse katern. Vrij snel bleken de taalverschillen een onoverbrugbaar probleem – Hollands is niet hetzelfde als Vlaams – en zo verdween de Nederlands-Vlaamse Autovisie diep in het vriesvak…
“Naar aanleiding van het Autosalon in 1978 verscheen nummer 1 van het tweewekelijkse Keesings Auto Magazine, wat eigenlijk “Auto” heette, maar iedereen had het al snel over “de Keesing”.”
Baron Paul Buysse, toen PR Officer bij Ford, nadien directeur bij British Leyland en tot enige tijd geleden voorzitter van Bekaert én ondervoorzitter van RACB, vond de tijd rijp om een écht Vlaams autoblad op de markt te brengen en blies het dossier terug aan. Uiteindelijk werd Uitgeverij Keesing, gespecialiseerd in kruiswoordraadsels, bereid gevonden een autoblad op de Vlaamse markt te gooien: Keesings Auto Magazine. Naar aanleiding van het Autosalon in 1978 verscheen nummer 1 van het tweewekelijkse Keesings Auto Magazine, wat eigenlijk “Auto” heette, maar iedereen had het al snel over “de Keesing”. Keesing was het eerste (Vlaamse) autoblad dat uitvoerig verslag uitbracht over de auto-industrie en, nog belangrijker, de Belgische autosport. Dezelfde Walter Rombauts nam de rol waar van hoofdredacteur en voor het dagelijks runnen van het blad werd André Vrijdag aangetrokken als redactiesecretaris. Vrijdag, geboren en getogen in Merchtem en van opleiding cineast, was tot dan aan de slag bij Imifi, uitgever van onder andere Autohebdo, het toonaangevende Franse autosportweekblad.
Via een commercieel akkoord met de BRCV werd Keesing (niet veel later zonder S) Auto Magazine sponsor-partner van het Belgische Rallycross, waardoor er enorm veel aandacht ging naar de wedstrijden in Maasmechelen, Ingelmunster en Arendonk. Ook de F1, het BK Rally en WK Rally, circuitracerij en de Regionale Autosport kwamen twee keer per maand ruim aanbod. Heel wat jonge beginnende journalisten en fotografen kregen zo de kans hun ding te doen, de stiel te leren en naam te verwerven. “De Keesing” werd steeds meer een begrip en ook het wel en wee en de groei van de Drie Musketiers van Gilbert Staepelaere, de 4de Musketier, liep als een rode draad door de eerste jaren van Keesing Auto Magazine.
Omdat men er van overtuigd was dat een tweetalige editie meer “pub” zou opleveren, zag in 1981 het Franstalige Magazine Auto Keesing het levenslicht. Aan middelen ontbrak het niet om zowat elke vooraanstaande Franstalige journalist naar de Keesinglaan te lokken. Helaas, wat velen zich zullen blijven herinneren is het gigantisch feestje dat werd gebouwd rond de “wieg” van de Franstalige Keesing, maar na een goed jaar werden de rekeningen gemaakt en vragen gesteld over het voortbestaan van de twee bladen. Een reportage over de Grote Prijs van België op Circuit Zolder en de fatale klap van Gilles Villeneuve zouden het laatste nummer van Magazine Auto Keesing en Keesing Auto Magazine vullen. Nadien was het afgelopen met “de Keesing”!
Binnen de directie en de redactie van Keesing Auto waren ondertussen twee (Vlaamse) kampen ontstaan. Nog voor het finale einde van de 5de jaargang ondernamen de twee partijen voorzichtig en onafhankelijk van elkaar enkele stappen om zelf een blad te lanceren. Na het verschijnen van de laatste Keesing Auto op 22 mei 1982 en in afwachting van “iets nieuws”, schreven de in 2014 overleden Marc Martens en ikzelf een “special” vol over de Rally van Ieper en de 24 Uren van Francorchamps (met telkens 24 Uren als titel). De drijvende kracht achter de uitgever hiervan (Autonoom, toen nog een vzw) was André Vrijdag, ex-redactiesecretaris van “de Keesing”. Meteen na het uitbrengen van deze twee mini-edities, kon Vrijdag “MM” en “KW”, maar ook de betreurde Jacques Beuckelaers (toen journalist bij Het Nieuwsblad), Jo Coopmans zaliger (ex-Circuit Zolder), Etienne Van Engelen (advocaat en vriend van ex F1-ingenieur Jacky Eeckelaert) en Dirk Vermeersch (toen rijzende ster en nu wijnboer in Zuid-Frankrijk) overhalen om binnen hetzelfde Autonoom (dan een N.V.) de krachten te verenigen en in september 1982 het maandblad Auto & Sport boven de doopvont te houden.
André Vrijdag wou, naar voorbeeld van het veertiendaagse Keesing, ook A&S twee keer per maand uitgeven, maar omdat hij lucht kreeg van de komst van “een weekblad” van ex-Keesing reclameman Guido Rijmenans, opteerde hij nog even voor de formule van een maandblad. Het bleef de bedoeling dat A&S tweewekelijks zou worden, maar na de daadwerkelijke komst, tijdens het Autosalon in 1983, van het wekelijkse Autokrant van de ploeg rond Guido Rijmenans, verdween dat plan en bleef A&S maandelijks verschijnen.
Autokrant bracht wekelijkse actualiteit en wedstrijdverslagen, terwijl het maandelijkse A&S meer oog had voor achtergrondverhalen, reportages en interviews. A&S verscheen nooit in het Frans. Tot spijt van heel wat Franstaligen, die toen oordeelden dat A&S toch wel hét beste autosportmagazine op de Belgische markt was. Om nationale dekking te krijgen, werkte A&S wel samen met Turbo voor het lanceren van de Challenge STP Turbo-Auto&Sport. Een tweetalige versie kwam er wel van het eveneens door de NV Autonoom uitgegeven boek over De Drie Musketiers, het échte verhaal over Gilbert Staepelaere, Patrick Snijers, Marc Duez en Robert Droogmans, geschreven door Marc Martens.
Net zoals bij Keesing dreef de publiciteitswerving – gekoppeld aan kleurendruk – ook Autokrant naar een Franstalig zusterblad, La Semaine Automobile. Bij Auto&Sport volgde een Nederlandse katern – remember het ontstaan van Keesing! – en uiteindelijk toch een veertiendaagse editie. Te veel kosten en te weinig inkomsten leidden in 1991 tot het einde van één van de beste (Vlaamse) autosportbladen. Bijna dezelfde mensen gooiden het over een andere boeg met Proto’s-Auto&Sport, sommigen stapten over naar Autokrant, waarna André Vrijdag vanuit de thuisbasis in Merchtem op zijn ééntje een eigen, tweetalig blad zou opstarten: AUTOnews (later Magazine).
De restanten van Proto-A&S zouden tenslotte in Eupen belanden, via een overname door Automedia, dan uitgever van de Franstalige Turbo, van de hardware en de abonnementen, en verdampen als een Vlaamse versie van… Turbo Magazine! Autokrant en La Semaine overleefden enkele overnames door andere drukkerijen, waarna slechts de titels bleven, zonder enige redactionele meerwaarde.
Autonews Magazine en Turbo Magazine versmolten uiteindelijk onder de titel van het tweetalige door Arnaud Dellecour uitgegeven Speed Magazine, waarvan nummer 1 verscheen in april 2017.