Na een eerste kennismaking met de 24 Uren in ‘72 trok ik samen met mijn broer Paul – ik had geen rijbewijs – naar zowat alle toerraces op Circuit Zolder en later Nijvel. En zelfs voor de terugkeer van de Formule 1 naar Circuit Zolder in 1973 mocht ik – in laatste instantie want een toegangsticket kostte heel wat centen – mijn broer vergezellen naar de Belgian Grand Prix. Mét Jacky Ickx in de Ferrari 312B3. Lang duurde de race van ‘onze’ Ickx niet en ik zie nu nog, gezeten op de open tribune, de baanposten de rode bolide naar de zijkant van de piste duwen. Maar die Formule 1 en dus de éénzitterij in het algemeen kon ons niet bekoren en als de Formule Vee of Formule Ford aan de beurt kwamen, was het voor ons altijd het geschikte ogenblik om ons plekje achter den draad te verruilen voor het verorberen van een hotdog!
Toen ik bij Keesing Auto Magazine mijn plaatsje wist te verstevigen, toonde ik uiteraard veel interesse voor de toerwagenracerij en ging hiervoor zelfs naar het Franse Monthléry om er een interview te doen met Jean-Pierre Beltoise, de sterke man achter de Noscar-organisatie die de Franse Production op zijn Amerikaans wou promoten. Met de groei van de Belgian Production Cars – en het Antwerpse Joosen Racing/Juma als één van de smaakmakers – en vooral het succes van het ‘kleine’ Belgian Promotion Championship (BPC), voorbehouden aan de 1600-klasse met VW, Audi, Toyota, Sunbeam en de ondergeschikte 1300-klasse, kon ik hierover heel wat kolommen volschrijven. Zo verkreeg ik goede contacten met Michel De Deyne, Philippe Ménage, André Hardy, Francis Lacroix, Bernard Carlier, Guy Pirenne, de Simons-broers, VW Rietje-rijder Patrick Van Remoortel, BPC-kampioen Marc Piessens, de Toyota-familie Holvoet en 1300-kopman Marc Baert. Via de lancering van het EK Toerisme in groep A verschoof mijn aandacht steeds meer naar het EK en volgde er telkens een ‘special 24 Hours’ in het toonaangevende blad Auto & Sport.
Parallel, en onder invloed van mijn betrokkenheid bij de Proformula-instapklasse, was ik weliswaar van nabij getuige van de opgang van Thierry Boutsen en een hele generatie jonge welpen zoals Tassin, Theys, Bachelart, Huysman… Maar toen Boutsen en de Formule 1 in ’84 voor de laatste keer neerstreken op Circuit Zolder vertoefde ik samen met… BMW Juma op het Engelse Donington voor een manche van het EK Toerwagens. Onvergetelijk blijven de reportages bij TWR in het Engelse Kidlington, in Freilassing bij Team Schnitzer naar aanleiding van de dominantie van Ravaglia-Berger-Surer in ’85, een privé bij Dieter ‘Der Alte’ Quester thuis in de Weense rand of een bezoek in ’87 bij Spa-winnaars CiBiEmme in het Italiaanse Finale Ligure. Datzelfde jaar volgde ook nog een trip naar Mount Fuji, voor het bijwonen van de finale van het WK Toerwagens!
“In ’97 zou ik voor Gazet van Antwerpen mijn laatste verslag neerschrijven van ‘mijn’ 24 Uren, want enkele maanden later kwam het tot een akkoord met RACB om ‘baas’ te worden van de Nationale Sportcommissie, nu beter bekend als RACB Sport“
Na het opdoeken van achtereenvolgens het WK en EK Toerisme bleef ik de 24 Uren van nabij volgen, maar vanaf ’90 ging mijn aandacht steeds meer naar de Belgian Procar, het commercieel/sportief goed draaiende BK Toerwagens, en bracht ik voor Gazet van Antwerpen verslag uit over zowat alle races die in het binnen- en buitenland plaatsvonden. Met inbegrip van enkele Grote Prijzen. Onder invloed van mijn commerciële activiteiten – ik was freelance journalist, er moest brood op de plank komen – kreeg ik steeds meer oog voor de ‘andere kant’ van de barrière. In ’97 zou ik voor Gazet van Antwerpen mijn laatste verslag neerschrijven van ‘mijn’ 24 Uren, want enkele maanden later kwam het tot een akkoord met RACB om ‘baas’ te worden van de Nationale Sportcommissie, nu beter bekend als RACB Sport. Met mijn pet van RACB op beleefde ik in ’98 en ’99 de laatste jaren van wat bekend stond als de ‘magere’ jaren van de 24 Uren van Spa.
In 2000 stapte ik op bij ‘den bond’ en deed ik de coördinatie van de Mazda MX-5 Trophy. Na veel geschuif met budgetten en een ultiem akkoord met Spa-organisator Jean-François Chaumont traden de Mazda’s MX-5, éénmalig samen met de Italiaanse en Zwitserse Mazda’s, aan in het voorprogramma van de 24 Uren. Mijn aandacht ging volledig naar de organisatie en het verloop van de twee Mazda-races en ik had weinig of geen oog voor de Peugeots van Kronos die zouden deelnemen aan de 24 Uren. Meteen na afloop van de Mazda-races, de podiumviering en het opstellen en versturen van de persberichten, verliet ik vroegtijdig het circuit van Francorchamps. Op zondag reisde ik immers af naar Italië voor een al enige tijd geplande vakantie, gezien de Mazda’s pas in laatste instantie in het voorprogramma verschenen… Niettemin belde ik op zondag tijdens de rit in de Zwitserse bergen naar Le Soir-journalist Thierry Wilmotte om aan de weet te komen wie er had gewonnen.
In 2001 koos RACE voor de GT’s. Een première die ik niet meemaakte. Nog voor het stopzetten van de Mazda MX-5 Trophy had Marc Van Dalen mij al laten verstaan dat ik mij in 2001 zou bezighouden met de communicatie rond de deelname van de Bastos-Peugeot 206 WRC in enkele Belgische, Europese en WK Rally’s. Hierdoor vertoefde ik voor het weekend van het debuut van de GT’s in de 24 Uren in het zonnige Madeira, voor de eerste deelname van het duo Cols-Colebunders. Een beetje surrealistisch, als je mijn verleden kent in de 24 Uren en mijn verre band – toen nog – met de rallysport. Na de wedstrijd stuurde ik het persbericht van het Peugeot Bastos Team door naar de perszaal in Francorchamps, kwestie van de journalisten te informeren over het resultaat van Cols en Colebunders. Dat uithangen van een persbericht mocht niet, werd mij verteld, wegens niet conform met het Lastenboek van de FIA GT. Een Lastenboek dat ik later maar al te goed zou leren kennen…
Wegens deelname aan de Deutschland Rally in de maand augustus en geen verplichtingen of arbeid tijdens de 24 Uren van Spa, gingen we in 2002 bij Kronos in de maand juli met vakantie. In ons vakantieoord in Draguignan was ik ex-collega en nog steeds goede vriend Dirk Van der Sluys tegen het lijf gelopen en we hadden het over de terugrit. Dirk meldde dat hij op zaterdag zeer vroeg wou vertrekken, want “ik wil de start zien…” Waarop ik hem diende te vragen: “De start van wat?”
In 2003 was ik wel aanwezig tijdens de trainingen van de derde editie in GT, maar dat had meer te maken met een gesprek dat ik diende te voeren met Michel Jodogne, over een mogelijke terugkeer naar de Aarlenstraat.
Van zodra duidelijk werd dat RACB opnieuw een beroep deed op mijn diensten, begreep ik dat de persdienst van dé 24 Uren van Spa aan mij zou worden toevertrouwd. In 2004 werd ik dus Press Officer van de etmaalrace waar voor mij alles was begonnen… Ik maakte er kennis met het fameuze “Cahier des Charges”, de SRO-organisatie en werkte voor de eerste keer samen met Jacquie Groom, persverantwoordelijke voor FIA GT. Een taak die ik tijdens de daaropvolgende jaren (tot en met 2009) koppelde met mijn dagdagelijkse job bij RACB en later RACB Sport.
Van ‘mijn’ eerste editie onthouden we natuurlijk de historische overwinning van Lilian Bryner, de Zwitserse dame die als eerste vrouwelijke coureur Spa wist te domineren! La Bryner deelde de winnende Ferrari 550 met Fabrizio Gollin, Luca Cappellari en, vooral, Enzo Calderari. De Zwitser kende ik goed van de jaren dat hij in het EK Toerisme uitkwam voor Eggenberger, TWR en Juma. Eén jaar later begon een andere voor mij bekende coureur aan het schrijven van een aardig stukje geschiedenis in de Ardennen: in 2005 behaalde Eric ‘VDP’ – remember de BRPC-BMW in ’85! – een derde zege in Spa, na eerdere successen met CiBiEmme (’87) en Juma RBM (’98)! Daarop zag ik hem in 2006 en 2008 nogmaals winnen in de Maserati MC12, wat hem met vijf overwinningen nog steeds recordman maakt in de 24 Uren van Spa!
De taak van press officer koppelde ik tot en met 2009 met mijn dagdagelijkse job bij RACB en later RACB Sport. Met de terugkeer van de Grand Prix en de betrokkenheid van RACB werd ik in 2007 ook nog gebombardeerd tot National Press Officer van de Belgian Grand Prix. Omdat het circuit werd hertekend – ondermeer met het verdwijnen van de fameuze busstop – hadden de teams en coureurs recht op een aparte testdag, waardoor de accreditaties van zowel nationale als internationale media in handen kwamen van de promotor, lees RACB. Met achtereenvolgens deze testdag, de 24 Uren en dan in september de Belgische Grand Prix waren mijn werkdagen in de Aarlenstraat meer dan gevuld! Gelukkig kon ik voor de Grand Prix terugvallen op Luc Willems, ex-collega, toen persman van Spa-Francorchamps en vooral fixer van de meest mogelijke en vaak onmogelijke praktische problemen…
Op de piste stond er gedurende het hele Grand Prix-weekend geen maat op Kimi Räikkönen. Vanuit pole position reed de Fin in de Ferrari gedurende 42 van de 44 ronden aan de leiding en won sterk van teammaatje Felipe Massa en Fernando Alonso in de McLaren Mercedes.
Press officer spelen van de Grote Prijs van België, overleggen met FIA en FOM: ja, het schonk mij enorm veel voldoening om te mogen werken op het hoogste niveau van de internationale autosport. Zo herinner ik mij dat ik voor VRT-journalist Sammy Neyrinck een zeg maar exclusief interview regelde met Bernie Ecclestone en hiervoor kon terugvallen op de juiste contacten die ik had verkregen met de mensen van de FOM.
Na mijn vertrek in de Aarlenstraat kon ik snel aan de slag als press officer van de WTCC-round op Circuit Zolder en via de betreurde Peter Baert deed Ruben Van Gucht – toen nog niet bij VRT – een beroep op mijn kennis van de 24 uren om hem in Francorchamps als co-commentator bij te staan tijdens de uitzendingen op Exqi Sport.
Na negen jaar bij RACB week ik via Honda JAS Motorsport even uit naar de rally’s van IRC en ERC voor een mini-programma met de Civic Type R en vooral Hongaarse klanten. Tijdens de rit in de taxi naar de IRC-prijsuitreiking in Parijs bij Eurosport vernam ik van ‘baas’ William De Braekeleer dat Honda Motorsport in 2013 terugkeerde naar WTCC. Daarop zag ik mij in 2014 gebombardeerd tot Press Officer van Honda Racing/JAS Motorsport voor een volle campagne in FIA WTCC met het trio Tarquini-Monteiro-Michelisz, met als top een Belgische round op het Circuit van Spa-Francorchamps.
Opnieuw haalde ik bij het aansnijden van de Route des Invités herinneringen op aan mijn eerste kennismaking met de Raidillon en… trok ik met Honda WTCC-coureur Gabriele Tarquini naar het Museum van Stavelot voor het inblikken van een clipje rondom de daar tentoongestelde Honda Accord waarmee hij in ’97 in “pole position” startte van de 24 Uren van Spa. Dat was het jaar waarin ik voor de laatste keer als journalist de dan zeer Belgisch getinte etmaalrace meemaakte…