Brands Hatch, 1979. Er is één story die ik niet snel zal vergeten. En onze betreurde vriend J.G. Mal-Voy evenmin, want telkens als hij mij voorstelde aan iemand met wie hij al over mij had gesproken, begon hijzelf over “le bateau des pêcheurs qui à coulé en plein mer”…
Na ons eerste contact en het stuk dat over de VW Club verscheen in Keesing Auto Magazine, zag ik hem terug tijdens de presentatie van de F3 van Quirin Bovy, bij sponsor Securitas in Erps-Kwerps! Het moet eind ’79 geweest zijn. Hij vroeg mij of ik interesse had om hem te vergezellen naar Brands Hatch, waar VW UK de Super VW voorstelde en er enkele Belgische piloten de kans zouden krijgen om te testen. Alain Clarinval ging mee voor het Belgische Auto Hebdo en ik werd dus voor Keesing Auto Magazine “uitgenodigd”, voor wat mijn eerste “persreis” zou zijn. Het zou nogal een reis worden…
Pascal Witmeur en Hervé Régout – de laatste zat in het gips, dacht ik – gaven verstek, Luc De Cock zou op eigen middelen afreizen en ik werd vergezeld door Franz Dubois, Dany Baele, Tony Gillet, Didier Theys, Alain Clarinval en “GO” J.G. Mal-Voy. Ik zat met Theys in de auto van Jay en samen met Franz & Co scheepten wij die avond in Oostende in voor een nachtelijke overzet richting Dover. De nacht brachten we door in de bar, het restaurant en de oncomfortabele zetels. De enige die een “couchette” had bemachtigd was Theys…
“Terwijl wij de wind trotseerden hoorden wij in de verte het geluid van een helikopter, die een hele tijd, geholpen door de lichten van het schip, zijn weg zocht, en uiteindelijk pal voor onze ogen ‘stil’ kwam te hangen”
Vroeg aangekomen in Brands herinner ik mij dat we lang zochten naar een reeds geopende pub om eggs & bacon te verorberen. Na een presentatie door de mensen van VW UK konden de Belgen testrijden en ik nam foto’s, die nadien zowel in Keesing als Auto Hebdo verschenen. Lang konden we niet blijven, want we dienden ’s avonds tijdig de boot te halen voor een tweede nachtje op de Noordzee. Luc De Cock was vroeger vertrokken, want hij wou een vroegere boot nemen, maar uiteindelijk bevond hij zich samen met ons op ‘onze’ ferry. Die avond waaide het enorm aan de klippen van Dover. In die mate dat we dachten dat de boot was uitgevaren, totdat we bemerkten dat we nog steeds lagen aangemeerd!
Uiteindelijk vertrokken we voor wat een zeer “schommelachtige” tocht zou worden. We trokken naar de bar, waggelden – niet geholpen door het woest op het water bonkende schip – naar onze zit/slaapplaatsen en probeerden de slaap te vatten. Totdat we plots voelden dat de Dover-Oostende in volle zee tot stilstand was gekomen. Het was pikdonker! Tony Gillet trok zijn hoofd van achter de gordijntjes weg en riep “er is iets aan de hand op zee”: we zagen lichtbundels schijnen die in het donkere zeegat naar iets zochten, er werden vuurpijlen afgeschoten en plots zagen wij op enige afstand van de overzet een oranje rubberbootje op en neer zwieren…
Wij naar buiten, op het dek, maar de wind was zo hevig dat Monsieur Mal-Voy er later steeds weer op wees dat hij zijn bril goed diende vast te houden! Terwijl wij de wind trotseerden hoorden wij in de verte het geluid van een helikopter, die een hele tijd, geholpen door de lichten van het schip, zijn weg zocht, en uiteindelijk pal voor onze ogen ‘stil’ kwam te hangen. Wij keken naar elkaar en vroegen zich af wat er gaande was, tot de deur van de helikopter werd opengeschoven en een crewmember zich liet afzakken naar het rubberbootje. Na moeizaam “mikken” pikte hij één persoon op, hees hem naar de helikopter en… liet zich terug afzakken tot bij de reddingssloep. Vijftien keer herhaalde zich het winchen. In volle zee, met windkracht… 10!
Bij onze aankomst in Oostende lazen we de krantenkoppen: een vissersboot was die nacht op zee vergaan. Mijn eerste persreis, mijn eerste trip samen met Monsieur Mal-Voy: om nooit meer te vergeten…